Oefening 1: Basisbezittelijke voornaamwoorden in het Hongaars
2. Jouw huis is groter dan *a te házad* (jouw huis). Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “jouw” bij een enkelvoud.
3. Zijn auto staat voor *az ő autója* (zijn auto). Hint: Gebruik de juiste bezittelijke vorm van “zijn”.
4. Haar tas ligt op *az ő táskája* (haar tas). Hint: De bezittelijke vorm van “haar” is gelijk aan “zijn”.
5. Onze school is dichtbij *az mi iskolánk* (onze school). Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “onze” in het meervoud.
6. Jullie hond speelt in *a ti kertetekben* (jullie tuin). Hint: Bezittelijke vorm voor “jullie” met meervoud.
7. Hun vrienden komen morgen bij *az ő barátaik* (hun vrienden). Hint: Bezittelijke vorm van “hun” voor meervoud.
8. Dit is *az én telefonom* (mijn telefoon). Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “mijn” bij een enkelvoud.
9. Zijn fiets is sneller dan *az ő biciklije* (zijn fiets). Hint: Bezittelijke vorm van “zijn” bij een enkelvoud.
10. Haar boek ligt op *az ő könyve* (haar boek). Hint: Bezittelijke vorm van “haar” in het enkelvoud.
Oefening 2: Bezittelijke voornaamwoorden in zinnen met verschillende zelfstandige naamwoorden
2. Jouw zus werkt in *a te irodád* (jouw kantoor). Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “jouw” bij een zelfstandig naamwoord.
3. Zijn vader is leraar, dat is *az ő apja*. Hint: Bezittelijke vorm voor “zijn” bij familie.
4. Haar moeder kookt altijd in *az ő konyhája*. Hint: Bezittelijke vorm voor “haar” bij een plaats.
5. Onze kinderen spelen buiten in *a mi udvarunk*. Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “onze” bij meervoud.
6. Jullie vrienden komen vaak naar *a ti házatok*. Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “jullie” bij een huis.
7. Hun kat slaapt op *az ő ágyukban*. Hint: Bezittelijke vorm voor “hun” bij een meervoud.
8. Mijn vriend heeft een nieuwe auto, dat is *az én barátom autója*. Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “mijn” bij een bezit.
9. Jouw boek ligt naast *a te könyved*. Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor “jouw” bij een enkelvoud.
10. Haar jas hangt aan *az ő fogasán*. Hint: Bezittelijke voornaamwoord voor “haar” bij een object.