Oefening 1: Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden bij mannelijke zelfstandige naamwoorden
1. Dit is *میرا* کتاب. (Hint: Gebruik het bezittelijke voornaamwoord voor “mijn” bij een mannelijk enkelvoudig woord.)
2. Waar is *تیرا* کتا? (Hint: Gebruik “jouw” voor mannelijk enkelvoud.)
3. *اس کا* گھر بہت بڑا ہے. (Hint: Gebruik “zijn/haar” voor mannelijk enkelvoud.)
4. Wij bezoeken *ہمارا* دوست vandaag. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij mannelijk enkelvoud.)
5. Jullie zien *تمhara* استاد op school. (Hint: Gebruik “jullie” bezittelijk bij mannelijk enkelvoud.)
6. Zij spreken over *ان کا* بھائی. (Hint: Gebruik “hun” bij mannelijk enkelvoud.)
7. Ik heb *میرا* قلم verloren. (Hint: Gebruik “mijn” bij mannelijk enkelvoud.)
8. Jij vindt *تیرا* کمپیوٹر interessant. (Hint: Gebruik “jouw” bij mannelijk enkelvoud.)
9. Hij leest *اس کا* اخبار. (Hint: Gebruik “zijn” bij mannelijk enkelvoud.)
10. Wij houden van *ہمارا* ملک. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij mannelijk enkelvoud.)
2. Waar is *تیرا* کتا? (Hint: Gebruik “jouw” voor mannelijk enkelvoud.)
3. *اس کا* گھر بہت بڑا ہے. (Hint: Gebruik “zijn/haar” voor mannelijk enkelvoud.)
4. Wij bezoeken *ہمارا* دوست vandaag. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij mannelijk enkelvoud.)
5. Jullie zien *تمhara* استاد op school. (Hint: Gebruik “jullie” bezittelijk bij mannelijk enkelvoud.)
6. Zij spreken over *ان کا* بھائی. (Hint: Gebruik “hun” bij mannelijk enkelvoud.)
7. Ik heb *میرا* قلم verloren. (Hint: Gebruik “mijn” bij mannelijk enkelvoud.)
8. Jij vindt *تیرا* کمپیوٹر interessant. (Hint: Gebruik “jouw” bij mannelijk enkelvoud.)
9. Hij leest *اس کا* اخبار. (Hint: Gebruik “zijn” bij mannelijk enkelvoud.)
10. Wij houden van *ہمارا* ملک. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij mannelijk enkelvoud.)
Oefening 2: Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
1. Dit is *میری* کتاب. (Hint: Gebruik “mijn” bij vrouwelijk enkelvoud.)
2. Waar is *تیری* گاڑی? (Hint: Gebruik “jouw” bij vrouwelijk enkelvoud.)
3. *اس کی* ماں گھر پر ہے. (Hint: Gebruik “zijn/haar” bij vrouwelijk enkelvoud.)
4. Wij bezoeken *ہماری* بہن vandaag. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij vrouwelijk enkelvoud.)
5. Jullie zien *تمہاری* کلاس. (Hint: Gebruik “jullie” bij vrouwelijk enkelvoud.)
6. Zij spreken over *ان کی* دوست. (Hint: Gebruik “hun” bij vrouwelijk enkelvoud.)
7. Ik heb *میری* چابی کھو دی. (Hint: Gebruik “mijn” bij vrouwelijk enkelvoud.)
8. Jij vindt *تیری* ٹوپی خوبصورت. (Hint: Gebruik “jouw” bij vrouwelijk enkelvoud.)
9. Zij draagt *اس کی* شرٹ. (Hint: Gebruik “haar” bij vrouwelijk enkelvoud.)
10. Wij houden van *ہماری* زمین. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij vrouwelijk enkelvoud.)
2. Waar is *تیری* گاڑی? (Hint: Gebruik “jouw” bij vrouwelijk enkelvoud.)
3. *اس کی* ماں گھر پر ہے. (Hint: Gebruik “zijn/haar” bij vrouwelijk enkelvoud.)
4. Wij bezoeken *ہماری* بہن vandaag. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij vrouwelijk enkelvoud.)
5. Jullie zien *تمہاری* کلاس. (Hint: Gebruik “jullie” bij vrouwelijk enkelvoud.)
6. Zij spreken over *ان کی* دوست. (Hint: Gebruik “hun” bij vrouwelijk enkelvoud.)
7. Ik heb *میری* چابی کھو دی. (Hint: Gebruik “mijn” bij vrouwelijk enkelvoud.)
8. Jij vindt *تیری* ٹوپی خوبصورت. (Hint: Gebruik “jouw” bij vrouwelijk enkelvoud.)
9. Zij draagt *اس کی* شرٹ. (Hint: Gebruik “haar” bij vrouwelijk enkelvoud.)
10. Wij houden van *ہماری* زمین. (Hint: Gebruik “ons/onze” bij vrouwelijk enkelvoud.)
Download talkpal app 
_icon.svg){kind=icon}
