1. Ovo je *moj* pas. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van “mijn” voor een mannelijk zelfstandig naamwoord)
2. Ona čita *tvoju* knjigu. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van “jouw” voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)
3. On gleda *njegov* film. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van “zijn” voor een mannelijk zelfstandig naamwoord)
4. Mi volimo *našu* muziku. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van “ons/onze” voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)
5. Ti imaš *svoj* auto. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van “je eigen” voor een mannelijk zelfstandig naamwoord)
6. Ona nosi *njenu* haljinu. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van “haar” voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)
7. Ja čuvam *moju* torbu. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van “mijn” voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)
8. On voli *tvoj* kolač. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van “jouw” voor een mannelijk zelfstandig naamwoord)
9. Mi pijemo *našu* kafu. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van “ons/onze” voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)
10. Ti tražiš *svoju* knjigu. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van “je eigen” voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)

1. Ovo su *moji* prijatelji. (Hint: Gebruik de mannelijke meervoudsvorm van “mijn”)
2. Ti vidiš *tvoje* cipele. (Hint: Gebruik de vrouwelijke meervoudsvorm van “jouw”)
3. Oni čuvaju *njihove* kuće. (Hint: Gebruik de vrouwelijke meervoudsvorm van “hun”)
4. Naše *knjige* su na stolu. (Hint: Gebruik de vrouwelijke meervoudsvorm van “ons/onze”)
5. Vaši *automobili* su novi. (Hint: Gebruik de mannelijke meervoudsvorm van “jullie/uw”)
6. Njihovi *sinovi* su pametni. (Hint: Gebruik de mannelijke meervoudsvorm van “hun”)
7. Moje *sestre* su u školi. (Hint: Gebruik de vrouwelijke meervoudsvorm van “mijn”)
8. Tvoje *torbe* su lijepe. (Hint: Gebruik de vrouwelijke meervoudsvorm van “jouw”)
9. Naši *psi* su brzi. (Hint: Gebruik de mannelijke meervoudsvorm van “ons/onze”)
10. Svoje *kuće* čuvamo dobro. (Hint: Gebruik de vrouwelijke meervoudsvorm van “je eigen”)