Oefening 1: Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden bij enkelvoudige zelfstandige naamwoorden
2. Ela perdeu *a súa* chave. (Hint: ‘haar’ voor vrouwelijk enkelvoud)
3. Nós vendemos *o teu* coche. (Hint: ‘jouw’ voor mannelijk enkelvoud)
4. Tiña *a súa* casa nova. (Hint: ‘zijn’ of ‘haar’ voor vrouwelijk enkelvoud)
5. Este é *o seu* xardín. (Hint: ‘zijn/hun’ voor mannelijk enkelvoud)
6. Quero *a miña* cunca de café. (Hint: ‘mijn’ voor vrouwelijk enkelvoud)
7. Vostede abriu *o seu* correo electrónico. (Hint: formeel ‘uw’ voor mannelijk enkelvoud)
8. Eles teñen *a súa* idea. (Hint: ‘hun’ voor vrouwelijk enkelvoud)
9. Están construíndo *o teu* despacho. (Hint: ‘jouw’ voor mannelijk enkelvoud)
10. Ela comprou *a súa* chaqueta. (Hint: ‘haar’ voor vrouwelijk enkelvoud)
Oefening 2: Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden bij meervoudige zelfstandige naamwoorden
2. As súas amigas son simpáticas. (Hint: ‘haar’ voor vrouwelijk meervoud, gebruik *as súas*)
3. Quero visitar *os teus* pais. (Hint: ‘jouw’ voor mannelijk meervoud)
4. Eles perderon *as súas* chaves. (Hint: ‘hun’ voor vrouwelijk meervoud)
5. Compramos *os nosos* libros novos. (Hint: ‘ons’ voor mannelijk meervoud)
6. Ela chamou *ás súas* fillas. (Hint: ‘haar’ voor vrouwelijk meervoud)
7. Vostede debe coidar *os seus* documentos. (Hint: formeel ‘uw’ voor mannelijk meervoud)
8. Están a vender *as vosas* casas. (Hint: ‘jullie’ voor vrouwelijk meervoud)
9. Eles mostraron *os seus* proxectos. (Hint: ‘hun’ voor mannelijk meervoud)
10. Queres ver *as miñas* fotos? (Hint: ‘mijn’ voor vrouwelijk meervoud)