Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Oefeningen met betrekkelijke voornaamwoorden voor Urdu-grammatica

In deze oefeningen werken we met betrekkelijke voornaamwoorden in de Urdu-grammatica. Betrekkelijke voornaamwoorden verbinden twee zinnen door een bijvoeglijke bijzin te introduceren, die extra informatie geeft over een zelfstandig naamwoord. In het Urdu gebruik je verschillende betrekkelijke voornaamwoorden afhankelijk van het woord waarnaar wordt verwezen en de grammaticale functie ervan in de zin. Deze oefeningen helpen je om deze vormen correct te herkennen en toe te passen.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Betrekkelijke voornaamwoorden voor personen

1. De man *جو* daar loopt is mijn leraar. (Gebruik het Urdu betrekkelijke voornaamwoord voor ‘die’ bij personen).
2. Het meisje *جس* haar boek op tafel ligt, is mijn zus. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor bezit bij personen).
3. De student *جسے* ik gisteren zag, is erg slim. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor lijdend voorwerp).
4. De vrouw *جو* naast de deur woont, spreekt Urdu. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor onderwerp).
5. De jongen *جسے* ik een cadeau gaf, was blij. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor lijdend voorwerp).
6. Het kind *جس نے* het boek gelezen, heeft het begrepen. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor wie/ die iets gedaan heeft).
7. De man *جس کی* auto gestolen is, belt de politie. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor bezit).
8. De leraar *جو* ons helpt, is erg vriendelijk. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor onderwerp).
9. De vrouw *جسے* ik belde, antwoordde niet. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor lijdend voorwerp).
10. Het meisje *جس کے* schoenen kapot zijn, loopt langzaam. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor bezit).

Oefening 2: Betrekkelijke voornaamwoorden voor zaken en dieren

1. Het huis *جو* aan de rivier staat, is oud. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor zaken/dingen).
2. De hond *جسے* ik elke dag uitlaat, is vriendelijk. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor lijdend voorwerp).
3. De auto *جس کی* motor kapot is, staat in de garage. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor bezit).
4. Het boek *جو* op tafel ligt, is van mij. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor onderwerp).
5. De kat *جس نے* de muis gevangen heeft, is trots. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor wie/ die iets gedaan heeft).
6. Het huis *جس میں* ik woon, is groot. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor plaats).
7. De fiets *جس کا* wiel kapot is, kan niet gebruikt worden. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor bezit).
8. Het dier *جو* in het bos leeft, is zeldzaam. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor onderwerp).
9. De boom *جس کے* bladeren geel zijn, staat in de tuin. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor bezit).
10. De kamer *جس میں* ik slaap, is rustig. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor plaats).
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot