Oefening 1: Bepaalde lidwoorden bij mannelijke zelfstandige naamwoorden
2. Aš matau *tą* automobilį parke. (Welke vorm van het bepaalde lidwoord hoort bij een mannelijk lijdend voorwerp?)
3. *Šis* vyras dirba mokytoju. (Welk lidwoord gebruik je om iets aan te wijzen dichtbij de spreker?)
4. Ar žinai *tą* rašytoją? (Kies het juiste bepaalde lidwoord voor een mannelijke persoon die ver weg is.)
5. *Tas* berniukas žaidžia kieme. (Gebruik het bepaalde lidwoord voor een jongen die niet dichtbij is.)
6. Pažiūrėk į *tą* dangų vakarėjančią dieną. (Welk lidwoord past bij een mannelijk zelfstandig naamwoord in de accusatief?)
7. *Šis* draugas atėjo pas mane. (Welk lidwoord gebruik je om een bekende man aan te duiden?)
8. Aš noriu nusipirkti *tą* laikrodį. (Welke vorm van het bepaalde lidwoord hoort bij een mannelijk voorwerp?)
9. *Tas* stalas yra labai senas. (Bepaal het juiste bepaalde lidwoord voor een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
10. Ar matėte *tą* filmą vakar? (Welk lidwoord wordt gebruikt bij een mannelijk lijdend voorwerp in het enkelvoud?)
Oefening 2: Bepaalde lidwoorden bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
2. *Ši* moteris kalba lietuviškai. (Welk lidwoord gebruik je om een vrouwelijke persoon dichtbij aan te duiden?)
3. Ar pažįsti *tą* merginą iš mokyklos? (Kies het juiste bepaalde lidwoord voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in de accusatief.)
4. *Ta* gėlė yra graži. (Gebruik het bepaalde lidwoord voor een vrouwelijke enkelvoudig zelfstandig naamwoord.)
5. Aš noriu *tos* kepurės. (Welk lidwoord past bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in de genitief?)
6. *Ši* diena buvo saulėta. (Welk lidwoord gebruik je om een bepaalde dag aan te wijzen dichtbij?)
7. Žiūrėk į *tą* žvaigždę danguje. (Kies het juiste bepaalde lidwoord voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in de accusatief.)
8. *Ta* mergaitė žaidžia kieme. (Welk bepaald lidwoord gebruik je voor een meisje die niet dichtbij is?)
9. Aš pažįstu *tą* mokytoją labai gerai. (Gebruik het juiste bepaalde lidwoord voor een vrouwelijke persoon in de lijdende vorm.)
10. *Ši* knyga yra įdomi. (Welk bepaald lidwoord past bij een vrouwelijke enkelvoudige zelfstandig naamwoord dichtbij?)