1. Dit is *книгата* die ik gisteren heb gekocht. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
2. Ik lees *вестникът* elke ochtend. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
3. De auto staat voor *къщата*. (Hint: vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
4. Hij geeft het boek aan *учителят*. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
5. We bezoeken *градът* morgen. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
6. De hond volgt *мъжът* in het park. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
7. Ik ken *приятелят* al jaren. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
8. Dit is de deur van *офисът*. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
9. Het is de naam van *магазинът*. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
10. Hij werkt bij *болницата*. (Hint: vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)

1. De appel is *ябълката* die ik heb gekocht. (Hint: vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
2. Ik zie *къщата* aan het einde van de straat. (Hint: vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
3. Het kind speelt met *играчката*. (Hint: vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
4. De raam is *прозорецът* open. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
5. Het water in *езерото* is koud. (Hint: onzijdig zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
6. De tafel is *маса* groot. (Hint: vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
7. Ik heb *дете* gezien in het park. (Hint: onzijdig zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
8. Het huis is *къщата* van mijn familie. (Hint: vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
9. De zon schijnt op *плажът*. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)
10. De kat zit op *столът*. (Hint: mannelijk zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord achtervoegsel voor onderwerp)