1. *Ovaj* čovjek je moj prijatelj. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord voor een mannelijk enkelvoud dat dichtbij is.)
2. Vidim *onog* psa u parku. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord voor een mannelijk enkelvoud dat verder weg is.)
3. *Ovaj* auto je veoma brz. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord voor een mannelijk enkelvoud dichtbij de spreker.)
4. Volim *onaj* film koji smo gledali juče. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord voor een mannelijk enkelvoud verder van de spreker.)
5. *Ovaj* sto je nov. (Hint: Mannelijk enkelvoud dichtbij.)
6. On je kupio *onaj* kaput. (Hint: Mannelijk enkelvoud verder weg.)
7. *Ovaj* grad je veliki. (Hint: Mannelijk enkelvoud dichtbij.)
8. Slušam *onaj* radio u sobi. (Hint: Mannelijk enkelvoud verder weg.)
9. *Ovaj* telefon zvoni stalno. (Hint: Mannelijk enkelvoud dichtbij.)
10. Gledam *onog* čovjeka na ulici. (Hint: Mannelijk enkelvoud verder weg.)

1. *Ova* žena je učiteljica. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord voor vrouwelijk enkelvoud dichtbij.)
2. Vidim *onu* djevojku u parku. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord voor vrouwelijk enkelvoud verder weg.)
3. *Ova* kuća je stara. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud dichtbij.)
4. Volim *onu* pjesmu koju si pjevao. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud verder weg.)
5. *Ova* knjiga je zanimljiva. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud dichtbij.)
6. On čita *onu* novinu svaki dan. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud verder weg.)
7. *Ova* stolica je udobna. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud dichtbij.)
8. Gledam *onu* sliku na zidu. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud verder weg.)
9. *Ova* mačka je bijela. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud dichtbij.)
10. Volim *onu* haljinu koju nosi. (Hint: Vrouwelijk enkelvoud verder weg.)