Oefening 1: Bepaalde lidwoorden in eenvoudige zinnen
2. O, *qapını* bağladı. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘deur’)
3. Biz *evdə* qalırıq. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘huis’)
4. Uşaq *stolu* düzəltdi. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ’tafel’)
5. Mən *pəncərəni* açdım. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘raam’)
6. O, *qabı* yudu. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘kom’)
7. Biz *məktəbi* sevirik. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘school’)
8. Mən *qələmi* itirdim. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘pen’)
9. O, *kitabı* masanın üstünə qoydu. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘boek’)
10. Biz *sınıfı* təmizlədik. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘klas’)
Oefening 2: Bepaalde lidwoorden met voorwerpen en plaatsen
2. O, *bağçanı* ziyarət etdi. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ’tuin’)
3. Biz *kitabxanada* idik. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘bibliotheek’)
4. Mən *telefonu* tapdım. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ’telefoon’)
5. O, *məsələləri* həll etdi. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘problemen’)
6. Biz *parkda* gəzdik. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘park’)
7. Mən *şəkili* çəkdim. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘foto’)
8. O, *paltarını* yudu. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘kleding’)
9. Biz *müəllimi* gözləyirik. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘leraar’)
10. Mən *qabını* masaya qoydum. (Hint: Gebruik het bepaalde lidwoord bij ‘kom’)