Oefening 1: Attributieve bijvoeglijke naamwoorden in Macedonische zinnen
2. Го видовме *големиот* град. (Hint: Kijk waar het bijvoeglijk naamwoord staat ten opzichte van het zelfstandig naamwoord.)
3. Таа носи *црвена* облека. (Hint: Attributief betekent dat het bijvoeglijk naamwoord het zelfstandig naamwoord direct beschrijft.)
4. Купив *нов* автомобил вчера. (Hint: Het bijvoeglijk naamwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord dat volgt.)
5. Тие живеат во *стара* куќа. (Hint: Attributieve bijvoeglijke naamwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
6. Имаме *интересна* книга за читање. (Hint: Het bijvoeglijk naamwoord past bij het zelfstandig naamwoord direct erna.)
7. Тој носи *сини* чевли. (Hint: Let op het meervoud van het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord.)
8. Гледам *висока* зграда. (Hint: Attributief betekent dat het bijvoeglijk naamwoord het zelfstandig naamwoord voorafgaat.)
9. Тие купија *мал* стан. (Hint: Het bijvoeglijk naamwoord beschrijft het zelfstandig naamwoord direct.)
10. Имаме *интересен* филм за гледање. (Hint: Attributieve bijvoeglijke naamwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
Oefening 2: Predicatieve bijvoeglijke naamwoorden in Macedonische zinnen
2. Градот е *голем*. (Hint: Predicatief betekent dat het bijvoeglijk naamwoord volgt na „е“.)
3. Облеката е *црвена*. (Hint: Kijk naar de positie van het bijvoeglijk naamwoord ná het koppelwerkwoord.)
4. Автомобилот е *нов*. (Hint: Predicatieve bijvoeglijke naamwoorden staan ná het werkwoord „е“.)
5. Куќата е *стара*. (Hint: Het bijvoeglijk naamwoord volgt na „е“ om een eigenschap aan te geven.)
6. Книгата е *интересна*. (Hint: Predicatief betekent dat het bijvoeglijk naamwoord ná „е“ komt.)
7. Чевлите се *сини*. (Hint: Bij het meervoud staat het bijvoeglijk naamwoord na „се“.)
8. Зградата е *висока*. (Hint: Predicatief = bijvoeglijk naamwoord ná het koppelwerkwoord.)
9. Станот е *мал*. (Hint: Kijk naar het koppelwerkwoord „е“ en wat volgt daarna.)
10. Филмот е *интересен*. (Hint: Het bijvoeglijk naamwoord volgt het werkwoord „е“.)