Oefening 1: Gebruik van attributieve bijvoeglijke naamwoorden in het Welsh (mannelijk)
2. Het *gwych* boek ligt op tafel. (Hint: Gebruik een positief adjectief voor een mannelijk enkelvoud)
3. Ik zie een *hen* man in het park. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord voor “oud” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord)
4. De *newydd* auto rijdt snel. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord voor “nieuw” bij een mannelijk enkelvoud)
5. Een *da* hond blaft hard. (Hint: Kies het bijvoeglijk naamwoord dat “goed” betekent en mannelijk is)
6. Het *hen* kasteel staat op de heuvel. (Hint: Gebruik het bijvoeglijk naamwoord “oud” bij een mannelijk woord)
7. De *troellog* klok slaat elk uur. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord voor “rond” bij mannelijk enkelvoud)
8. Een *gog* vogel zingt in de ochtend. (Hint: Gebruik het bijvoeglijk naamwoord “rood” voor een mannelijk woord)
9. De *llawer* mensen kwamen naar het feest. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord dat “veel” betekent, mannelijk enkelvoud)
10. Een *da* vriend helpt altijd. (Hint: Kies het bijvoeglijk naamwoord “goed” voor mannelijk enkelvoud)
Oefening 2: Gebruik van attributieve bijvoeglijke naamwoorden in het Welsh (vrouwelijk)
2. Het *gwych* meisje zingt mooi. (Hint: Gebruik het bijvoeglijk naamwoord “geweldig” bij een vrouwelijk enkelvoud)
3. Ik zie een *hen* dame in de winkel. (Hint: Vrouwelijke vorm van “oud” als bijvoeglijk naamwoord)
4. De *newydd* tafel is groot. (Hint: Gebruik het bijvoeglijk naamwoord “nieuw” voor vrouwelijk enkelvoud)
5. Een *da* kat ligt in de zon. (Hint: Kies het bijvoeglijk naamwoord “goed” voor vrouwelijk enkelvoud)
6. De *hen* kerk staat in het dorp. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord “oud” voor vrouwelijk woord)
7. Een *troellog* ring ligt op de grond. (Hint: Gebruik het bijvoeglijk naamwoord “rond” voor vrouwelijk enkelvoud)
8. De *goch* roos ruikt lekker. (Hint: Vrouwelijke vorm van “rood” als bijvoeglijk naamwoord)
9. Veel *llawer* mensen kwamen naar de markt. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord “veel” in vrouwelijke vorm)
10. Een *da* vriendin helpt altijd. (Hint: Kies het bijvoeglijk naamwoord “goed” voor vrouwelijk enkelvoud)