1. Hänellä on *iso* talo. (Hint: Het adjectief staat vóór het zelfstandig naamwoord en beschrijft de grootte.)
2. Me ostimme *punaisen* auton. (Hint: Kies het juiste adjectief in de juiste vorm vóór het zelfstandig naamwoord.)
3. He asuvat *kauniissa* kaupungissa. (Hint: Adjectief vóór het zelfstandig naamwoord in de inessief.)
4. Se on *vanha* kirja. (Hint: Het adjectief staat vóór het zelfstandig naamwoord om leeftijd aan te geven.)
5. Lapsi leikkii *iloisen* koiran kanssa. (Hint: Adjectief vóór het zelfstandig naamwoord in de accusatief.)
6. Minulla on *siniset* kengät. (Hint: Meervoudsvorm van het adjectief vóór het zelfstandig naamwoord.)
7. Hän kirjoittaa *pitkää* tarinaa. (Hint: Adjectief vóór het zelfstandig naamwoord in de partitiivi.)
8. Näin *pienen* kissan kadulla. (Hint: Adjectief vóór het zelfstandig naamwoord in de accusatief.)
9. Ostimme *uuden* talon viime viikolla. (Hint: Adjectief vóór het zelfstandig naamwoord in de akkusaattori.)
10. Tyttö pukeutui *kauniiseen* mekkoon. (Hint: Adjectief vóór het zelfstandig naamwoord in de illatiivi.)

1. Talo on *iso*. (Hint: Het adjectief staat na het werkwoord ‘olla’ en beschrijft het onderwerp.)
2. Auto on *punainen*. (Hint: Adjectief als predicaat na ‘olla’.)
3. Kaupunki on *kaunis*. (Hint: Kies het juiste adjectief na het werkwoord ‘olla’.)
4. Kirja on *vanha*. (Hint: Adjectief na het werkwoord ‘olla’ om leeftijd te beschrijven.)
5. Koira on *iloinen*. (Hint: Adjectief na ‘olla’ dat de stemming of eigenschap beschrijft.)
6. Kengät ovat *siniset*. (Hint: Meervoudsvorm van het adjectief na ‘olla’.)
7. Tarina on *pitkä*. (Hint: Adjectief na ‘olla’ in de nominatief.)
8. Kissa on *pieni*. (Hint: Adjectief na ‘olla’ dat grootte aangeeft.)
9. Talo on *uusi*. (Hint: Adjectief na ‘olla’ dat nieuwheid uitdrukt.)
10. Mekko on *kaunis*. (Hint: Adjectief na ‘olla’ om uiterlijk te beschrijven.)