Oefening 1: Adjectiefovereenkomsten bij enkelvoudige zelfstandige naamwoorden
2. Ik heb een *büyük* huis gekocht. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij onzijdig enkelvoud.)
3. Het *küçük* kind speelt buiten. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij onzijdig enkelvoud.)
4. Zij draagt een *kırmızı* jurk. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij vrouwelijk enkelvoud.)
5. Hij leest een *ilginç* boek. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij mannelijk enkelvoud.)
6. De *eski* auto staat voor de deur. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij mannelijk enkelvoud.)
7. Mijn broer heeft een *yeni* telefoon. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij mannelijk enkelvoud.)
8. De *tatlı* appel is rijp. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij vrouwelijk enkelvoud.)
9. Het *sıcak* water is klaar. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij onzijdig enkelvoud.)
10. De *mutlu* man lacht. (Let op: bijvoeglijk naamwoord bij mannelijk enkelvoud.)
Oefening 2: Adjectiefovereenkomsten bij meervoudige zelfstandige naamwoorden
2. We zien *büyük* huizen in de stad. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud onzijdig.)
3. De *küçük* kinderen spelen in de tuin. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud onzijdig.)
4. Zij dragen *kırmızı* jurken. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud vrouwelijk.)
5. Hij leest *ilginç* boeken. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud mannelijk.)
6. De *eski* auto’s zijn verkocht. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud mannelijk.)
7. Mijn broers hebben *yeni* telefoons. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud mannelijk.)
8. De *tatlı* appels zijn zoet. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud vrouwelijk.)
9. Het *sıcak* wateren zijn klaar. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud onzijdig.)
10. De *mutlu* mannen lachen hard. (Let op: bijvoeglijk naamwoord aangepast aan meervoud mannelijk.)