Oefening 1: Abstracte zelfstandige naamwoorden in zinnen
2. *خوشی* (blijheid) is belangrijk voor een gelukkig leven.
3. Ze waardeert zijn *ایمانداری* (eerlijkheid) enorm.
4. *تعلیم* (onderwijs) opent deuren naar kansen.
5. Haar *حوصلہ* (moed) helpt haar moeilijke tijden door.
6. Vrede betekent *امن* in Urdu.
7. Het kind toont veel *ذہانت* (intelligentie) op school.
8. Vrijheid wordt in Urdu *آزادی* genoemd.
9. Hij zoekt altijd naar *سچائی* (waarheid) in gesprekken.
10. Haar *خواب* (droom) is om dokter te worden.
Oefening 2: Gebruik van abstracte zelfstandige naamwoorden in context
2. Het tonen van *شکرگزاری* (dankbaarheid) maakt mensen gelukkig.
3. Zijn *محنت* (inspanning) heeft geleid tot succes.
4. *دوستی* (vriendschap) is een waardevolle band.
5. Ze spreekt over het belang van *صبر* (geduld).
6. *خلوص* (oprechtheid) wordt altijd gewaardeerd.
7. Het gevoel van *خوف* (angst) kan soms verlammend zijn.
8. *تقدیر* (lot) speelt een rol in ons leven.
9. Hij gelooft in de kracht van *حوصلہ افزائی* (aanmoediging).
10. *محبت* (liefde) overwint alle moeilijkheden.