Oefening 1: Abstracte zelfstandige naamwoorden herkennen en gebruiken
2. Haar *wijsheid* helpt haar altijd goede beslissingen te nemen. (Hint: verstand en kennis die iemand heeft)
3. De *liefde* tussen vrienden is erg belangrijk. (Hint: een sterke emotie van genegenheid)
4. Ik bewonder zijn *moed* om nieuwe uitdagingen aan te gaan. (Hint: durf en kracht in moeilijke situaties)
5. De *vrijheid* om te kiezen maakt het leven beter. (Hint: het recht om zonder beperking te handelen)
6. Zijn *verdriet* was duidelijk na het slechte nieuws. (Hint: een gevoel van pijn of droefheid)
7. Ze toonde veel *respect* voor haar leraar. (Hint: eerbied en waardering voor iemand)
8. Het *vertrouwen* in elkaar is de basis van een goede relatie. (Hint: geloven dat iemand betrouwbaar is)
9. Haar *geduld* helpt haar om rustig te blijven in stressvolle situaties. (Hint: rustig blijven zonder boos te worden)
10. De *schoonheid* van de natuur is overal om ons heen. (Hint: iets wat er mooi uitziet)
Oefening 2: Abstracte zelfstandige naamwoorden invullen in context
2. Hij toonde veel *trots* na het winnen van de wedstrijd. (Hint: een goed gevoel over jezelf of iets wat je hebt gedaan)
3. De *waarheid* komt altijd aan het licht. (Hint: wat echt en juist is)
4. Haar *eerlijkheid* maakt haar betrouwbaar. (Hint: het altijd de waarheid zeggen)
5. *Vrede* is belangrijk voor een gelukkig leven. (Hint: afwezigheid van oorlog of ruzie)
6. Hij verloor zijn *gedachte* tijdens het examen. (Hint: wat je in je hoofd hebt)
7. De *kracht* van samenwerking is groot. (Hint: vermogen om iets te doen of te beïnvloeden)
8. Ze waardeert de *samenwerking* met haar collega’s. (Hint: samen werken aan iets)
9. Zijn *angst* hield hem tegen om te spreken. (Hint: een onaangenaam gevoel voor gevaar)
10. De *inspiratie* kwam plotseling tijdens het gesprek. (Hint: het krijgen van nieuwe ideeën)