Oefening 1: Abstracte zelfstandige naamwoorden herkennen
2. De *wijsheid* van de leraar helpt de studenten. (Hint: kennis en ervaring gebruiken)
3. Zijn *moed* was bewonderenswaardig tijdens de moeilijke tijden. (Hint: durf en kracht)
4. De *vrede* in het dorp duurde jaren. (Hint: afwezigheid van conflict)
5. Haar *verdriet* was duidelijk na het slechte nieuws. (Hint: gevoel van droefheid)
6. De *eerlijkheid* van de werknemer wordt gewaardeerd. (Hint: waarheid spreken)
7. Het kind toonde veel *nieuwsgierigheid* over de natuur. (Hint: verlangen om te leren)
8. De *kracht* van de wind was voelbaar tijdens de storm. (Hint: energie of sterkte)
9. Zijn *succes* kwam door hard werken. (Hint: bereiken van doelen)
10. De *schoonheid* van het landschap was adembenemend. (Hint: iets wat er mooi uitziet)
Oefening 2: Abstracte zelfstandige naamwoorden gebruiken in zinnen
2. Het gevoel van *vertrouwen* is belangrijk in een team. (Hint: geloven in iemand)
3. De *schuld* van de fout werd snel erkend. (Hint: verantwoordelijkheid voor iets verkeerds)
4. Zijn *enthousiasme* motiveert de hele groep. (Hint: sterke interesse en opwinding)
5. De *zekerheid* dat alles goed komt, gaf haar rust. (Hint: gevoel dat iets vaststaat)
6. Haar *geduld* hielp haar moeilijke taken te voltooien. (Hint: rustig blijven wachten)
7. De *trots* op zijn werk was duidelijk zichtbaar. (Hint: blij zijn met iets wat je hebt gedaan)
8. Het belang van *respect* wordt vaak besproken in de klas. (Hint: waardering en beleefdheid)
9. De *inspiratie* voor het kunstwerk kwam uit de natuur. (Hint: motivatie om iets te maken)
10. Zijn *verdienste* werd erkend door zijn collega’s. (Hint: iets goeds dat je hebt bereikt)