Oefening 1: Kies het juiste aanwijzende voornaamwoord (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig)
2. Vidím *túto* ženu na ulici. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, dichtbij)
3. Chcem kúpiť *toto* auto. (Hint: onzijdig enkelvoud, dichtbij)
4. *Ten* dom je veľmi starý. (Hint: mannelijk enkelvoud, verder weg)
5. Pozerám sa na *tú* knihu na stole. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, verder weg)
6. *To* dieťa je môj syn. (Hint: onzijdig enkelvoud, verder weg)
7. *Tento* pes je priateľský. (Hint: mannelijk enkelvoud, dichtbij)
8. Vidím *túto* kvetinu v záhrade. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, dichtbij)
9. Kúpili sme *toto* jablko na trhu. (Hint: onzijdig enkelvoud, dichtbij)
10. *Ten* chlapec hrá futbal. (Hint: mannelijk enkelvoud, verder weg)
Oefening 2: Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in de context in
2. Pozri sa na *tento* obraz na stene. (Hint: mannelijk enkelvoud, dichtbij)
3. *To* okno je otvorené. (Hint: onzijdig enkelvoud, verder weg)
4. Nepáči sa mi *ten* film. (Hint: mannelijk enkelvoud, verder weg)
5. Mám rád *túto* pieseň. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, dichtbij)
6. Prosím, vezmi si *tento* kľúč. (Hint: mannelijk enkelvoud, dichtbij)
7. *Táto* škola je blízko môjho domu. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, dichtbij)
8. Nevidel som *to* mesto predtým. (Hint: onzijdig enkelvoud, verder weg)
9. *Ten* strom je veľmi vysoký. (Hint: mannelijk enkelvoud, verder weg)
10. Milujem *túto* knihu. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, dichtbij)