1. *Овој* човек е мој пријател. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij een mannelijk enkelvoud.)
2. Гледам *оној* автомобил таму. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij een mannelijk enkelvoud ver weg.)
3. *Овие* мажи работат во фабрика. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij mannelijk meervoud.)
4. Сакам да купам книга од *оној* продавач. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij mannelijk enkelvoud ver weg.)
5. *Овој* стол е многу удобен. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij mannelijk enkelvoud.)
6. Дали го познаваш *оној* човек? (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij mannelijk enkelvoud ver weg.)
7. *Овие* пријатели се многу љубезни. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij mannelijk meervoud.)
8. Не ми се допаѓа *оној* филм. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij mannelijk enkelvoud ver weg.)
9. *Овој* град е многу убав. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij mannelijk enkelvoud.)
10. Го слушаш ли звукот од *оној* мотор? (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij mannelijk enkelvoud ver weg.)

1. *Оваа* жена е доктор. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij vrouwelijk enkelvoud.)
2. Го гледаш ли *онаа* куќа? (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij vrouwelijk enkelvoud ver weg.)
3. *Овие* книги се интересни. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij meervoud.)
4. Сакам да ја посетам *онаа* плажа. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij vrouwelijk enkelvoud ver weg.)
5. *Оваа* песна ми се допаѓа. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij vrouwelijk enkelvoud.)
6. Дали си ја видел *онаа* мачка? (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij vrouwelijk enkelvoud ver weg.)
7. *Овие* јаболка се свежи. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “deze” bij meervoud.)
8. Не ми се допаѓа вкусот на *онаа* храна. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “die” bij vrouwelijk enkelvoud ver weg.)
9. *Ова* дете е многу среќно. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “dit” bij onzijdig enkelvoud.)
10. Гледам *оно* куче во паркот. (Hint: Gebruik het aanwijzend voornaamwoord voor “dat” bij onzijdig enkelvoud ver weg.)