1. *Ovaj* je moj brat. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor een mannelijk enkelvoud dichtbij)
2. *Ova* knjiga je zanimljiva. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor een vrouwelijk enkelvoud dichtbij)
3. *Ovo* je novo računalo. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor onzijdig enkelvoud dichtbij)
4. *Onaj* čovjek je učitelj. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud ver weg)
5. *Ona* kuća je velika. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor vrouwelijk enkelvoud ver weg)
6. *Ono* je stablo u parku. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor onzijdig enkelvoud ver weg)
7. *Ovi* su moji prijatelji. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor mannelijk meervoud dichtbij)
8. *Ove* su lijepe cvijeće. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor vrouwelijk meervoud dichtbij)
9. *Oni* su studenti. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor mannelijk meervoud ver weg)
10. *One* su učiteljice. (Gebruik het aanwijzende voornaamwoord voor vrouwelijk meervoud ver weg)

1. *Ovaj* stol je jako star. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor dichtbij, mannelijk enkelvoud)
2. *Ona* je moja sestra. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor ver weg, vrouwelijk enkelvoud)
3. *Ovo* je moja omiljena torba. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor dichtbij, onzijdig enkelvoud)
4. *Onaj* pas je vrlo prijateljski. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor ver weg, mannelijk enkelvoud)
5. *Ove* djevojke su u školi. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor dichtbij, vrouwelijk meervoud)
6. *Oni* igraju fudbal. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor ver weg, mannelijk meervoud)
7. *Ona* kuća na brdu je stara. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor ver weg, vrouwelijk enkelvoud)
8. *Ovi* automobili su brzi. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor dichtbij, mannelijk meervoud)
9. *Ono* je moje omiljeno mjesto. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor dichtbij, onzijdig enkelvoud)
10. *One* ptice lete visoko. (Kies het aanwijzende voornaamwoord voor ver weg, vrouwelijk meervoud)