Oefening 1: Aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden in het enkelvoud
2. Îmi place *această* carte. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, dichtbij)
3. *Acest* măr este roșu. (Hint: mannelijk enkelvoud, dichtbij)
4. *Acea* fată merge la școală. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, verder weg)
5. Am văzut *acel* câine în parc. (Hint: mannelijk enkelvoud, verder weg)
6. *Această* floare este frumoasă. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, dichtbij)
7. *Acest* telefon este nou. (Hint: mannelijk enkelvoud, dichtbij)
8. Îmi place *acea* melodie. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, verder weg)
9. *Acest* scaun este confortabil. (Hint: mannelijk enkelvoud, dichtbij)
10. *Acea* casă este veche. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, verder weg)
Oefening 2: Aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden in het meervoud
2. Am cumpărat *acele* cărți. (Hint: vrouwelijk meervoud, verder weg)
3. *Acești* câini sunt prietenoși. (Hint: mannelijk meervoud, dichtbij)
4. *Acele* flori sunt colorate. (Hint: vrouwelijk meervoud, verder weg)
5. *Acești* elevi sunt muncitori. (Hint: mannelijk meervoud, dichtbij)
6. Îmi plac *acele* case din sat. (Hint: vrouwelijk meervoud, verder weg)
7. *Acești* pomi sunt înalți. (Hint: mannelijk meervoud, dichtbij)
8. *Acele* pisici dorm mult. (Hint: vrouwelijk meervoud, verder weg)
9. *Acești* băieți sunt prieteni buni. (Hint: mannelijk meervoud, dichtbij)
10. *Acele* mașini sunt rapide. (Hint: vrouwelijk meervoud, verder weg)