1. *این* کتاب خیلی جالب است. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor “deze” bij een dichtbijzijnd zelfstandig naamwoord.)
2. من آن خانه را دوست دارم. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor “die” bij een verder weg gelegen object.)
3. آیا تو *آن* ماشین را دیده‌ای؟ (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor “die” bij iets wat verder weg is.)
4. ما *این* فیلم را تماشا کردیم. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij in tijd of plaats.)
5. او *این* گلدان را خریده است. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord om iets aan te wijzen dat dichtbij is.)
6. چرا تو *آن* درخت را دوست نداری؟ (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets wat verder weg is.)
7. آنها *این* عکس‌ها را گرفته‌اند. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor dingen die dichtbij zijn.)
8. من *آن* نامه را فرستادم. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord om een specifiek object aan te wijzen dat niet dichtbij is.)
9. آیا شما *این* سوال را می‌دانید؟ (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor een vraag die dichtbij is.)
10. معلم *آن* داستان را تعریف کرد. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor een verhaal dat verder weg is in context.)

1. من *این* سیب را می‌خواهم. (Hint: Kies het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij.)
2. او به *آن* کتاب نگاه کرد. (Hint: Kies het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets dat verder weg is.)
3. ما با *این* ماشین به سفر رفتیم. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij.)
4. آنها از *آن* ساختمان دیدن کردند. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets verder weg.)
5. من به *این* سوال جواب دادم. (Hint: Kies het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor dichtbij.)
6. تو به *آن* مرد کمک کردی؟ (Hint: Kies het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iemand verder weg.)
7. او با *این* لباس به مهمانی رفت. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij.)
8. بچه‌ها به *آن* پارک رفتند. (Hint: Kies het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor een plaats die verder weg is.)
9. من دوست دارم *این* موز را بخورم. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij.)
10. آنها از *آن* فیلم خوششان آمد. (Hint: Gebruik het aanwijzende bijvoeglijk naamwoord voor iets verder weg.)