Oefening 1: Gebruik van aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden bij de-woorden
2. Jeg kan godt lide *denne* bog. (Hint: Kies het juiste aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor een de-woord.)
3. *Denne* stol er meget gammel. (Hint: Het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord staat voor een de-woord in het enkelvoud.)
4. Vi skal mødes med *denne* lærer i morgen. (Hint: Gebruik het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord passend bij een de-woord.)
5. *Denne* cykel er min. (Hint: Let op de juiste vorm bij een de-woord.)
6. Jeg kan se *denne* hund fra vinduet. (Hint: Gebruik het juiste aanwijzend bijvoeglijk naamwoord.)
7. *Denne* film er meget spændende. (Hint: Kies het juiste aanwijzend bijvoeglijk naamwoord bij een de-woord.)
8. Han arbejder i *denne* butik. (Hint: Let op het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord dat bij een de-woord hoort.)
9. Vi besøger *denne* park i weekenden. (Hint: Gebruik het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord dat past bij de-woorden.)
10. *Denne* sang er min yndlings. (Hint: Het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord hoort bij een de-woord.)
Oefening 2: Gebruik van aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden bij et-woorden
2. Jeg kan godt lide *det* æble. (Hint: Kies het juiste aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor een et-woord.)
3. *Det* barn leger udenfor. (Hint: Het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord past bij een et-woord.)
4. Kan du se *det* vindue? (Hint: Gebruik het juiste aanwijzend bijvoeglijk naamwoord bij een et-woord.)
5. *Det* brev kom i går. (Hint: Let op het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord dat bij een et-woord hoort.)
6. Jeg læser *det* magasin. (Hint: Kies het juiste aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor een et-woord.)
7. *Det* billede er meget smukt. (Hint: Gebruik het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord dat hoort bij een et-woord.)
8. Vi besøger *det* museum i morgen. (Hint: Let op het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord bij een et-woord.)
9. *Det* problem er svært at løse. (Hint: Gebruik het aanwijzend bijvoeglijk naamwoord passend bij een et-woord.)
10. Jeg kan lide *det* tøj. (Hint: Kies het juiste aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor een et-woord.)