Oefening 1: Verleden tijd in het Kazachs
2. Zij *жазды* (jaz- schrijven, verleden tijd) een brief.
3. Wij *жүгірудi* *жүрдік* (jügiru-rennen, verleden tijd) in het park.
4. Jij *сатып алды* (satyp al- kopen, verleden tijd) een boek.
5. Hij *ойнады* (oyna-spelen, verleden tijd) voetbal.
6. Ik *оқыдым* (oqi-lezen, verleden tijd) een interessant artikel.
7. Jullie *тамақтанды* (tamaq-tamaken, eten, verleden tijd) in het restaurant.
8. De kinderen *күлді* (kül-lachen, verleden tijd) hard.
9. Mijn moeder *жасады* (jasau-maken, verleden tijd) een taart.
10. We *көрдік* (kör-kijken, verleden tijd) een film gisteren.
Oefening 2: Toekomende tijd in het Kazachs
2. Zij *жазатын болады* (jaz- schrijven, toekomende tijd) een brief.
3. Wij *жүгіреміз* (jügiru-rennen, toekomende tijd) in het park.
4. Jij *сатып аласың* (satyp al- kopen, toekomende tijd) een boek.
5. Hij *ойнайды* (oyna-spelen, toekomende tijd) voetbal.
6. Ik *оқимын* (oqi-lezen, toekomende tijd) een interessant artikel.
7. Jullie *тамақтанасыздар* (tamaq-tamaken, eten, toekomende tijd) in het restaurant.
8. De kinderen *күлетін болады* (kül-lachen, toekomende tijd) hard.
9. Mijn moeder *жасайды* (jasau-maken, toekomende tijd) een taart.
10. We *көретін боламыз* (kör-kijken, toekomende tijd) een film morgen.