Oefening 1: Eenvoudige ontkennende zinnen
2. *Kāore* ia i kai i te āporo. (Gebruik “kāore” voor een ontkenning in het verleden over “hij/zij at een appel niet”.)
3. *Kāore* rātou i kite i te kiriata. (Ontken dat “zij de film hebben gezien”.)
4. *Kāore* mātou i mahi i te rā nei. (Ontken dat “wij vandaag gewerkt hebben”.)
5. *Kāore* koe i haere ki te toa. (Ontken dat “jij naar de winkel bent gegaan”.)
6. *Kāore* ia i ako i te reo Māori. (Ontken “hij/zij heeft geen Māori taal geleerd”.)
7. *Kāore* rātou i inu wai. (Ontken “zij hebben geen water gedronken”.)
8. *Kāore* mātou i kite i tōku kurī. (Ontken dat “wij mijn hond hebben gezien”.)
9. *Kāore* koe i haere ki te marae. (Ontken “jij bent niet naar het marae gegaan”.)
10. *Kāore* au i whakarongo ki te waiata. (Ontken “ik heb niet naar het lied geluisterd”.)
Oefening 2: Ontkennende zinnen met “kāore anō” (nog niet)
2. *Kāore anō* ia kia hoki mai. (Ontken dat “hij/zij nog niet terug is gekomen”.)
3. *Kāore anō* rātou kia tae ki te hui. (Ontken dat “zij nog niet op de bijeenkomst zijn aangekomen”.)
4. *Kāore anō* mātou kia kite i a koe. (Ontken dat “wij jou nog niet hebben gezien”.)
5. *Kāore anō* koe kia ako i te waiata. (Ontken dat “jij het lied nog niet hebt geleerd”.)
6. *Kāore anō* ia kia kōrero ki a au. (Ontken dat “hij/zij nog niet met mij gesproken heeft”.)
7. *Kāore anō* rātou kia whakatū i te pa. (Ontken dat “zij het dorp nog niet hebben gebouwd”.)
8. *Kāore anō* mātou kia mutu te mahi. (Ontken dat “wij het werk nog niet af hebben”.)
9. *Kāore anō* koe kia tae ki te kāinga. (Ontken dat “jij nog niet thuis bent aangekomen”.)
10. *Kāore anō* au kia peke i te ārai. (Ontken dat “ik nog niet over het hek ben gesprongen”.)