1. Haere *ake* ki te ruma (Ga naar binnen). Hint: Gebruik het woord voor ‘ga’.
2. Me *kai* koe i te āporo (Eet een appel). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘eten’.
3. Tangohia *mai* te pukapuka (Pak het boek). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘pakken’.
4. Whakarongo *mai* ki ahau (Luister naar mij). Hint: Gebruik de gebiedende vorm van ‘luisteren’.
5. Me *whakapai* koe i tō rūma (Maak je kamer schoon). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘schoonmaken’.
6. Pēhia *te pātene* (Druk op de knop). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘drukken’.
7. Me *titiro* koe ki te rangi (Kijk naar de lucht). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘kijken’.
8. Whakahokia *te pukapuka* ki te pēke (Geef het boek terug aan de tas). Hint: Gebruik het werkwoord voor ’teruggeven’.
9. Me *whakamāramatia* te kaupapa (Leg het onderwerp uit). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘uitleggen’.
10. Me *māuiui* koe kia āta noho (Rust goed uit). Hint: Gebruik de gebiedende vorm van ‘uitrusten’.

1. Tēnā, *tāpirihia* te wai ki te kōhua (Voeg water toe aan de pot). Hint: Gebruik het werkwoord voor ’toevoegen’.
2. Me *whakatū* te tīma i te wā kotahi (Laat het team tegelijk opstaan). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘opstaan’.
3. *Kōrero* ki a au i te reo Māori (Spreek met mij in het Maori). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘spreken’.
4. Me *whakahaere* koe i te hui āpōpō (Organiseer de vergadering morgen). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘organiseren’.
5. *Rere* ki te marae i te ata (Ren naar de marae in de ochtend). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘rennen’.
6. Me *whakapai* i ngā taputapu i mua i te tīmatanga (Maak de gereedschappen schoon voor het begin). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘schoonmaken’.
7. *Tīmata* te mahi i te rua karaka (Begin het werk om twee uur). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘beginnen’.
8. Me *akiaki* i te kapa kia tere (Spoor het team aan om snel te zijn). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘aanmoedigen’.
9. *Āta whakarongo* ki ngā tohutohu (Luister aandachtig naar de instructies). Hint: Gebruik de uitdrukking voor ‘aandachtig luisteren’.
10. Me *whakarite* i ngā taputapu mō te hui (Bereid de materialen voor de vergadering voor). Hint: Gebruik het werkwoord voor ‘voorbereiden’.