Oefening 1: Voltooid verleden tijd met regelmatige werkwoorden
2. Ona *udělala* domácí úkol (gebruik het voltooid deelwoord van “udělat”).
3. My *četli* tu knihu minulý týden (gebruik het voltooid deelwoord van “číst”).
4. Vy *psali* dopis kamarádovi (gebruik het voltooid deelwoord van “psát”).
5. Oni *pracovali* na projektu celý den (gebruik het voltooid deelwoord van “pracovat”).
6. Já *koupil* nový počítač před měsícem (gebruik het voltooid deelwoord van “koupit”).
7. Ty *navštívil* muzeum včera (gebruik het voltooid deelwoord van “navštívit”).
8. Ona *připravila* večeři pro rodinu (gebruik het voltooid deelwoord van “připravit”).
9. My *čekali* na autobus půl hodiny (gebruik het voltooid deelwoord van “čekat”).
10. Oni *zavolali* svým přátelům po škole (gebruik het voltooid deelwoord van “zavolat”).
Oefening 2: Voltooid verleden tijd met onregelmatige werkwoorden
2. Ty *šel* do obchodu ráno (gebruik het verleden tijd van “jít”).
3. Ona *řekla* pravdu učiteli (gebruik het voltooid deelwoord van “říct”).
4. My *věděli* odpověď na otázku (gebruik het voltooid deelwoord van “vědět”).
5. Vy *jedli* večeři v restauraci (gebruik het voltooid deelwoord van “jíst”).
6. Oni *pili* kávu po práci (gebruik het voltooid deelwoord van “pít”).
7. Já *dal* knihu na stůl (gebruik het voltooid deelwoord van “dát”).
8. Ty *psal* e-mail včera večer (gebruik het voltooid deelwoord van “psát”).
9. Ona *brala* léky podle návodu (gebruik het voltooid deelwoord van “brát”).
10. My *spali* celý den o víkendu (gebruik het voltooid deelwoord van “spát”).