Oefening 1: Voltooid verleden tijd met regelmatige werkwoorden
2. Ти си *учио* српски језик. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „учити“ – leren.)
3. Она је *планирала* путовање. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „планирати“ – plannen.)
4. Ми смо *причали* о филму. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „причати“ – praten.)
5. Ви сте *посетили* музеј. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „посетити“ – bezoeken.)
6. Они су *волели* ту песму. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „волети“ – houden van.)
7. Ја сам *кувао* вечеру. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „кувати“ – koken.)
8. Ти си *слушао* музику цео дан. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „слушати“ – luisteren.)
9. Она је *писала* писмо. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „писати“ – schrijven.)
10. Ми смо *шетали* по парку. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „шетати“ – wandelen.)
Oefening 2: Voltooid verleden tijd met onregelmatige werkwoorden
2. Ти си *имао* добар дан. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „имати“ – hebben.)
3. Она је *видела* нови филм. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „видети“ – zien.)
4. Ми смо *узели* такси до града. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „узети“ – nemen.)
5. Ви сте *говорили* са професором. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „говорити“ – spreken.)
6. Они су *пили* кафу ујутру. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „пити“ – drinken.)
7. Ја сам *знао* одговор. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „знати“ – weten.)
8. Ти си *дошао* кући касно. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „доћи“ – komen.)
9. Она је *пишала* поруку. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „писати“ – schrijven.)
10. Ми смо *чули* добру вест. (Hint: Gebruik de voltooid verleden tijd van „чути“ – horen.)