Oefening 1: Voltooid tegenwoordige tijd met regelmatige werkwoorden
2. O məktəbə *getdi* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘getmək’ – gaan).
3. Biz nahar *yedik* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘yemək’ – eten).
4. Sən məktubu *yazmısan* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘yazmaq’ – schrijven).
5. Onlar filmi *izləmişlər* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘izləmək’ – kijken).
6. Mən ev tapşırığını *bitirmişəm* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘bitirmək’ – afronden).
7. O dostunu *görüb* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘görmək’ – zien).
8. Biz parkda gəzmişik (voltooid tegenwoordige tijd van ‘gəzmək’ – wandelen).
9. Siz dərsi *başa vurmusunuz* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘başa vurmaq’ – voltooien).
10. Onlar məktəbi *bitirmişlər* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘bitirmək’ – afmaken).
Oefening 2: Voltooid tegenwoordige tijd met onregelmatige werkwoorden
2. O pulu *verməyib* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘verməmək’ – niet geven).
3. Biz kitabı *tapmışıq* (voltooid tegenwoordige tijd van ’tapmaq’ – vinden).
4. Sən dərsi *öyrənmisən* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘öyrənmək’ – leren).
5. Onlar suyu *içiblər* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘içmək’ – drinken).
6. Mən dərmanı *almışam* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘almaq’ – nemen).
7. O pəncərəni *açıb* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘açmaq’ – openen).
8. Biz oyunu *udmuşuq* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘udmaq’ – winnen).
9. Siz məktubu *oxumusunuz* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘oxumaq’ – lezen).
10. Onlar maşını *sürmüşlər* (voltooid tegenwoordige tijd van ‘sürmək’ – rijden).