Oefening 1: Basisvolgorde van bijvoeglijke naamwoorden in het Maleis
2. Saya membeli baju *merah*. (Hint: Kleur komt na het zelfstandig naamwoord in het Maleis.)
3. Dia memelihara kucing *comel*. (Hint: Beschrijvend bijvoeglijk naamwoord komt na het zelfstandig naamwoord.)
4. Kami makan buah *manis*. (Hint: Smaak als bijvoeglijk naamwoord komt na het zelfstandig naamwoord.)
5. Anak itu memakai kasut *baru*. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord dat iets over de staat zegt, komt na het zelfstandig naamwoord.)
6. Saya suka minuman *segar*. (Hint: Eigenschap van iets, komt na het zelfstandig naamwoord.)
7. Dia mempunyai kereta *cepat*. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord dat snelheid beschrijft, komt na het zelfstandig naamwoord.)
8. Rumah itu mempunyai taman *indah*. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord dat schoonheid uitdrukt, komt na het zelfstandig naamwoord.)
9. Mereka tinggal di bandar *besar*. (Hint: Bijvoeglijk naamwoord voor grootte, na het zelfstandig naamwoord.)
10. Buku itu tebal dan *baru*. (Hint: Gebruik twee bijvoeglijke naamwoorden, beide achter het zelfstandig naamwoord.)
Oefening 2: Meerdere bijvoeglijke naamwoorden samenstellen in de juiste volgorde
2. Rumah itu besar dan *baru*. (Hint: Grootte komt voor de staat, beide achter het zelfstandig naamwoord.)
3. Saya melihat kereta *hitam* dan *cepat*. (Hint: Kleur eerst, daarna snelheid.)
4. Anak itu memakai kasut *baru* dan *comel*. (Hint: Staat eerst, dan beschrijving.)
5. Kami minum air *segar* dan *manis*. (Hint: Eigenschap eerst, daarna smaak.)
6. Mereka tinggal di bandar *besar* dan *sibuk*. (Hint: Grootte eerst, dan eigenschap.)
7. Buku itu tebal dan *baru* serta *menarik*. (Hint: Staat, dan daarna een positieve eigenschap.)
8. Saya suka kucing *hitam* dan *comel*. (Hint: Kleur eerst, dan beschrijving.)
9. Rumah itu mempunyai taman *indah* dan *besar*. (Hint: Beschrijving van schoonheid eerst, daarna grootte.)
10. Dia memakai baju *merah*, *cantik* dan *baru*. (Hint: Kleur eerst, dan schoonheid, dan staat.)