1. Ona ima *veliku* crvenu loptu. (Hint: grootte komt vóór kleur)
2. Kupio sam *stari* drveni sto. (Hint: leeftijd komt vóór materiaal)
3. Vidio sam *tri* mala crna psa. (Hint: hoeveelheid komt vóór grootte en kleur)
4. Imaju *lijepu* plavu haljinu. (Hint: kwaliteit komt vóór kleur)
5. To je *novi* francuski automobil. (Hint: leeftijd komt vóór herkomst)
6. Želim *veliku* žutu kuću. (Hint: grootte komt vóór kleur)
7. Na stolu stoji *stara* keramička vaza. (Hint: leeftijd komt vóór materiaal)
8. Ima *dva* mlada bijela konja. (Hint: hoeveelheid komt vóór leeftijd en kleur)
9. Kupila je *lijepu* crvenu haljinu. (Hint: kwaliteit komt vóór kleur)
10. Vozim *stari* ruski kamion. (Hint: leeftijd komt vóór herkomst)

1. On je kupio *veliku* lijepu plavu kuću. (Hint: grootte, kwaliteit, kleur)
2. Vidim *tri* mala stara bijela mačka. (Hint: hoeveelheid, grootte, leeftijd, kleur)
3. Imamo *novu* crvenu drvenu stolinu. (Hint: leeftijd, kleur, materiaal)
4. Ona nosi *lijepu* dugu plavu haljinu. (Hint: kwaliteit, lengte, kleur)
5. Želim *stari* veliki talijanski bicikl. (Hint: leeftijd, grootte, herkomst)
6. Kupio sam *četiri* male nove plave knjige. (Hint: hoeveelheid, grootte, leeftijd, kleur)
7. Imaju *veliku* staru drvenu kapiju. (Hint: grootte, leeftijd, materiaal)
8. On je vozio *brz* crveni sportski automobil. (Hint: kwaliteit, kleur, type)
9. Vidjela je *dva* lijepa mala žuta ptičica. (Hint: hoeveelheid, kwaliteit, grootte, kleur)
10. Oni imaju *novu* modernu crnu kuću. (Hint: leeftijd, stijl, kleur)