Oefening 1: Verleden tijd van regelmatige werkwoorden
2. Sinä *pelasit* jalkapalloa viime viikolla. (Hint: Voeg -i- toe aan de stam bij regelmatige werkwoorden.)
3. Hän *luki* kirjaa illalla. (Hint: Sommige werkwoorden veranderen stamklinkers in verleden tijd.)
4. Me *menimme* kauppaan aamulla. (Hint: Het werkwoord ‘mennä’ (gaan) heeft een onregelmatige verleden tijd.)
5. Te *kirjoititte* sähköpostin eilen. (Hint: Gebruik -it- uitgang voor jullie vorm in verleden tijd.)
6. He *katsoivat* elokuvaa viime yönä. (Hint: Voeg -i- toe en uitgang -vat voor meervoud 3e persoon.)
7. Minä *asuin* Helsingissä viime vuonna. (Hint: Regelmatige verbuiging met -i- en stam.)
8. Sinä *soitit* minulle eilen illalla. (Hint: Gebruik stam + -i- + uitgang voor verleden tijd.)
9. Hän *juoksi* nopeasti puistossa. (Hint: Onregelmatige stamverandering in verleden tijd.)
10. Me *lausimme* runon koulussa. (Hint: Voeg -i- toe en juiste uitgang voor meervoud 1e persoon.)
Oefening 2: Verleden tijd van onregelmatige werkwoorden
2. Sinä *sait* kirjeen eilen. (Hint: Het werkwoord ‘saada’ (krijgen) verandert stam in verleden tijd.)
3. Hän *näki* kauniin linnun. (Hint: Onregelmatige stamverandering in verleden tijd.)
4. Me *puhuimme* suomea luokassa. (Hint: Voeg -i- toe + uitgang voor verleden tijd.)
5. Te *teitte* kotitehtävät yhdessä. (Hint: Werkwoord ’tehdä’ (doen) heeft onregelmatige verleden tijd.)
6. He *menivät* metsään aamulla. (Hint: Het werkwoord ‘mennä’ in meervoud verleden tijd.)
7. Minä *olin* väsynyt eilen. (Hint: Onregelmatige verleden tijd van ‘olla’.)
8. Sinä *laitoit* pöydän valmiiksi. (Hint: Gebruik stam + -i- + uitgang.)
9. Hän *sanoi* totuuden. (Hint: Onregelmatige stamverandering in verleden tijd.)
10. Me *näimme* ystävän kahvilassa. (Hint: Voeg -i- toe + meervoudige uitgang.)