Oefening 1: Toekomstige voltooide tijd met werkwoorden
2. Over een uur *sẽ xong* zij haar boek lezen. (Hint: toekomstige voltooide tijd met “sẽ xong” en werkwoord lezen.)
3. Volgende week *sẽ xong* wij de kamer schilderen. (Hint: tijdsaanduiding + “sẽ xong” + werkwoord schilderen.)
4. Jij *sẽ xong* het eten koken voordat ik thuiskom. (Hint: “sẽ xong” om aan te geven dat de actie voltooid is in de toekomst.)
5. Zij *sẽ xong* de taak afronden vóór het feest. (Hint: toekomstige voltooide tijd, taak afmaken.)
6. Ik *sẽ xong* het rapport schrijven tegen het einde van de dag. (Hint: rapport schrijven in toekomstige voltooide tijd.)
7. De kinderen *sẽ xong* hun spel spelen voordat het donker wordt. (Hint: “sẽ xong” + spel spelen.)
8. Jullie *sẽ xong* de voorbereiding doen voor de vergadering morgen. (Hint: voorbereiding doen in toekomstige voltooide tijd.)
9. Hij *sẽ xong* de klus klaren voordat hij vertrekt. (Hint: klus klaren met “sẽ xong”.)
10. Wij *sẽ xong* de boodschappen doen voor het weekend. (Hint: boodschappen doen in toekomstige voltooide tijd.)
Oefening 2: Toekomstige voltooide tijd in vragen en ontkenningen
2. Zij *sẽ không xong* het werk op tijd. (Hint: gebruik “sẽ không xong” voor ontkenning in toekomstige voltooide tijd.)
3. *Sẽ xong* wij het project vóór de deadline? (Hint: vraagvorm in toekomstige voltooide tijd.)
4. Hij *sẽ không xong* zijn huiswerk vanavond. (Hint: ontkenning met “sẽ không xong”.)
5. *Sẽ xong* jij het rapport tegen het einde van de week? (Hint: vraag met “sẽ xong”.)
6. Wij *sẽ không xong* de taak zonder hulp. (Hint: ontkennende vorm in toekomstige voltooide tijd.)
7. *Sẽ xong* de leraar de uitleg voor de les? (Hint: vraagvorm met “sẽ xong”.)
8. Zij *sẽ không xong* het examen zonder te studeren. (Hint: ontkenning toekomstig voltooid.)
9. *Sẽ xong* jullie de voorbereidingen voor het feest? (Hint: vraag met “sẽ xong”.)
10. Ik *sẽ không xong* de klus alleen. (Hint: ontkenning in toekomstige voltooide tijd.)