Oefening 1: Toekomstige voltooide tijd in eenvoudige zinnen
2. Jij *padh lega* het boek voordat de les begint. (Toekomstige voltooide tijd van ‘parhna’ – lezen)
3. Hij *likh chuka hoga* de brief tegen die tijd. (Toekomstige voltooide tijd van ‘likhna’ – schrijven)
4. Wij *khana kha chuke honge* als jij arriveert. (Toekomstige voltooide tijd van ‘khana khana’ – eten)
5. Jullie *soch chuke honge* over het voorstel. (Toekomstige voltooide tijd van ‘sochna’ – denken)
6. Zij *chal chuki hogi* naar school om 8 uur. (Toekomstige voltooide tijd van ‘chalna’ – lopen/gaan)
7. Ik *samajh chuka honga* de uitleg voor het examen. (Toekomstige voltooide tijd van ‘samajhna’ – begrijpen)
8. Jij *khareed chuka hoga* het cadeau voor de verjaardag. (Toekomstige voltooide tijd van ‘khareedna’ – kopen)
9. Hij *dekha hoga* de film voordat hij naar bed gaat. (Toekomstige voltooide tijd van ‘dekhna’ – kijken)
10. Wij *mil chuke honge* met onze vrienden voor het feest. (Toekomstige voltooide tijd van ‘milna’ – ontmoeten)
Oefening 2: Toekomstige voltooide tijd met samengestelde werkwoorden
2. Jij *ban chuka hoga* een goede kok na de cursus. (Toekomstige voltooide tijd van ‘banna’ – worden)
3. Hij *so chuka hoga* voordat het telefoontje komt. (Toekomstige voltooide tijd van ‘sona’ – slapen)
4. Wij *kar chuke honge* alle voorbereidingen voor het feest. (Toekomstige voltooide tijd van ‘karna’ – doen)
5. Jullie *pa chuke honge* de benodigde documenten. (Toekomstige voltooide tijd van ‘paana’ – krijgen)
6. Zij *uth chuki hogi* vroeg in de ochtend. (Toekomstige voltooide tijd van ‘uthna’ – opstaan)
7. Ik *bandh chuka honga* de deur als jij arriveert. (Toekomstige voltooide tijd van ‘bandhna’ – sluiten)
8. Jij *khel chuka hoga* het spel voordat het donker wordt. (Toekomstige voltooide tijd van ‘khelna’ – spelen)
9. Hij *paida ho chuka hoga* in een ander land. (Toekomstige voltooide tijd van ‘paida hona’ – geboren worden)
10. Wij *soch chuke honge* over de oplossing tegen die tijd. (Toekomstige voltooide tijd van ‘sochna’ – denken)