1. Do jutra *będę był* w domu (gebruik de toekomstige voltooide tijd van “być” met ik).
2. Do godziny ósmej *będziesz był* w pracy (gebruik de toekomstige voltooide tijd van “być” met jij).
3. Do końca dnia *będzie była* gotowa (gebruik de toekomstige voltooide tijd van “być” met zij, vrouwelijk).
4. Do jutra wieczorem *będziemy byli* na miejscu (gebruik de toekomstige voltooide tijd van “być” met wij).
5. Do piątku *będziecie byli* zmęczeni (gebruik de toekomstige voltooide tijd van “być” met jullie).
6. Do końca miesiąca *będą byli* szczęśliwi (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “być” met zij, mannelijk).
7. Do rana *będę była* w szkole (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “być” met ik, vrouwelijk).
8. Do południa *będziesz była* gotowa (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “być” met jij, vrouwelijk).
9. Do wieczora *będzie był* w domu (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “być” met hij).
10. Do jutra *będziemy były* gotowe (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “być” met wij, vrouwelijk).

1. Do jutra *będę zrobił* zadanie (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met ik, mannelijk).
2. Do wieczora *będziesz zrobiła* obiad (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met jij, vrouwelijk).
3. Do końca tygodnia *będzie zrobił* projekt (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met hij).
4. Do poniedziałku *będziemy zrobiły* raport (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met wij, vrouwelijk).
5. Do soboty *będziecie zrobili* porządek (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met jullie, mannelijk).
6. Do końca dnia *będą zrobiły* zakupy (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met zij, vrouwelijk).
7. Do jutra *będę zrobiła* prace domowe (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met ik, vrouwelijk).
8. Do południa *będziesz zrobił* raport (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met jij, mannelijk).
9. Do wieczora *będzie zrobiła* prezentację (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met zij, vrouwelijk).
10. Do jutra *będziemy zrobili* zadania (gebruik de toekomstige voltooede tijd van “zrobić” met wij, mannelijk).