Oefening 1: Toekomstige voltooide tijd in eenvoudige zinnen
2. Over een uur *먹었을 거예요* (zal gegeten hebben) zij haar lunch.
3. Volgende week *갔을 거예요* (zal gegaan zijn) wij naar Seoul.
4. Binnen een maand *배웠을 거예요* (zal geleerd hebben) hij de nieuwe grammatica.
5. Over tien minuten *도착했을 거예요* (zal aangekomen zijn) de bus.
6. Aan het einde van het jaar *읽었을 거예요* (zal gelezen hebben) zij dat boek.
7. Morgen om deze tijd *일했을 거예요* (zal gewerkt hebben) jij al.
8. Volgend jaar *살았을 거예요* (zal gewoond hebben) zij in Busan.
9. Over vijf minuten *마쳤을 거예요* (zal afgerond zijn) de vergadering.
10. Binnen een uur *끝났을 거예요* (zal afgelopen zijn) de les.
Oefening 2: Toekomstige voltooide tijd met negatie en vragen
2. Zij *안 먹었을 거예요* (zal niet gegeten hebben) dat gerecht.
3. Hij *못 했을 거예요* (zal niet hebben kunnen doen) de taak.
4. Wij *안 봤을 거예요* (zal niet gezien hebben) de film.
5. Jullie *안 왔을 거예요* (zal niet gekomen zijn) op tijd.
6. Het kind *안 잤을 거예요* (zal niet geslapen hebben) al.
7. Heb jij *했을 거예요* (zal gedaan hebben) je huiswerk morgen?
8. Zij *읽었을 거예요* (zal gelezen hebben) het boek tegen die tijd?
9. Hebben zij *갔을 거예요* (zal gegaan zijn) naar het museum?
10. Hij *끝냈을 거예요* (zal voltooid hebben) het project al?