Oefening 1: Tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden
2. Ти *пишуваш* писмо секој ден. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘schrijven’ voor de tweede persoon enkelvoud)
3. Тој секогаш *работи* од девет до пет. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘werken’ voor de derde persoon enkelvoud)
4. Ние често *слушаме* музика. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘luisteren’ voor de eerste persoon meervoud)
5. Вие секогаш *играте* фудбал во сабота. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘spelen’ voor de tweede persoon meervoud)
6. Тие секогаш *јадат* ручек во дванаесет часот. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘eten’ voor de derde persoon meervoud)
7. Јас *гледам* телевизија вечер. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘kijken’ voor de eerste persoon enkelvoud)
8. Ти секогаш *учиш* македонски. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘leren’ voor de tweede persoon enkelvoud)
9. Таа *пие* кафе секое утро. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘drinken’ voor de derde persoon enkelvoud)
10. Ние секогаш *одиме* во парк по училиште. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘gaan’ voor de eerste persoon meervoud)
Oefening 2: Tegenwoordige tijd van onregelmatige werkwoorden
2. Ти *имаш* многу пријатели. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘hebben’ voor de tweede persoon enkelvoud)
3. Тој *одиме* на училиште секој ден. (Let op: dit werkwoord is onregelmatig, de juiste vorm is *оди*)
4. Ние *знаеме* одговорот на прашањето. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘weten’ voor de eerste persoon meervoud)
5. Вие *молчите* кога треба да зборувате. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘zwijgen’ voor de tweede persoon meervoud)
6. Тие *доаѓаат* секој понеделник. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘komen’ voor de derde persoon meervoud)
7. Јас *сакам* да учам македонски. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘willen’ voor de eerste persoon enkelvoud)
8. Ти *зборуваш* многу јасно. (Gebruik de tegenwoordige tijd van ‘spreken’ voor de tweede persoon enkelvoud)
9. Таа *види* што се случува. (Let op: de juiste vorm is *види* of *гледа*, in tegenwoordige tijd gebruiken we *гледа*)
10. Ние секогаш *одиме* дома по работа. (Gebruik de juiste tegenwoordige tijdsvorm van ‘gaan’ voor de eerste persoon meervoud)