Oefening 1: Tegenwoordige tijd van werkwoorden in Kannada
2. Jij *ಊಟ ಮಾಡುತ್ತೀಯ* elke dag thuis (gebruik de tegenwoordige tijd van “eten”).
3. Hij *ನಗುತ್ತಾನೆ* altijd als hij blij is (gebruik de tegenwoordige tijd van “lachen”).
4. Wij *ಓಡುತ್ತೇವೆ* in het park in de ochtend (gebruik de tegenwoordige tijd van “rennen”).
5. Jullie *ಬರೆಯುತ್ತೀರ* mooie brieven (gebruik de tegenwoordige tijd van “schrijven”).
6. Zij *ಮಾತನಾಡುತ್ತಾಳೆ* met haar vriendinnen (gebruik de tegenwoordige tijd van “spreken”).
7. Ik *ಓದುತ್ತೇನೆ* een boek in de bibliotheek (gebruik de tegenwoordige tijd van “lezen”).
8. Jij *ಕೇಳುತ್ತೀಯ* muziek op je telefoon (gebruik de tegenwoordige tijd van “luisteren”).
9. Hij *ಕೆಲಸ ಮಾಡುತ್ತಾನೆ* in een kantoor (gebruik de tegenwoordige tijd van “werken”).
10. Wij *ನೀರು ಕುಡಿಯುತ್ತೇವೆ* elke dag (gebruik de tegenwoordige tijd van “drinken”).
Oefening 2: Gebruik van persoonlijke voornaamwoorden met werkwoordvervoegingen in Kannada
2. Jij *ನೀವು ಕೇಳುತ್ತೀಯ* mijn vraag (gebruik de juiste vorm van “horen” voor “jij”).
3. Hij *ತಿನ್ನುತ್ತಾನೆ* ontbijt elke ochtend (gebruik de juiste vorm van “eten” voor “hij”).
4. Wij *ನೀವು ಓದುತ್ತೇವೆ* samen voor de test (gebruik de juiste vorm van “studeren” voor “wij”).
5. Jullie *ನೀವು ನಗುತ್ತೀರ* als je blij bent (gebruik de juiste vorm van “lachen” voor “jullie”).
6. Zij *ಅವರು ಬರೆಯುತ್ತಾಳೆ* een brief naar haar familie (gebruik de juiste vorm van “schrijven” voor “zij”).
7. Ik *ನಾನು ನಗುತ್ತೇನೆ* als ik gelukkig ben (gebruik de juiste vorm van “lachen” voor “ik”).
8. Jij *ನೀವು ಓಡುತ್ತೀಯ* in de ochtend (gebruik de juiste vorm van “rennen” voor “jij”).
9. Hij *ಅವನು ಮಾತಾಡುತ್ತಾನೆ* met zijn leraar (gebruik de juiste vorm van “spreken” voor “hij”).
10. Wij *ನಾವು ಕುಡಿಯುತ್ತೇವೆ* water na het sporten (gebruik de juiste vorm van “drinken” voor “wij”).