Oefening 1: Vervoeging van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
2. Sən kitab *oxuyursan* (tweede persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “oxumaq” = lezen).
3. O, musiqi *dinləyir* (derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “dinləmək” = luisteren).
4. Biz parkda *gəzirkən* (eerste persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “gəzmək” = wandelen).
5. Siz dərs *oxuyursunuz* (tweede persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “oxumaq” = studeren).
6. Onlar idman *edirlər* (derde persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “etmək” = doen/maken).
7. Mən su içməyi *sevirəm* (eerste persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “sevmək” = houden van).
8. Sən məktub *yazırsan* (tweede persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “yazmaq” = schrijven).
9. O, televizoru *izləyir* (derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “izləmək” = kijken).
10. Biz səhər yeməyini *yeyirik* (eerste persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “yemək” = eten).
Oefening 2: Gebruik van de tegenwoordige tijd in zinnen met verschillende onderwerpen
2. Sən telefonla danışırsan (hint: tweede persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “danışmaq” = praten) → Sən telefonla *danışırsan*.
3. O, kitabı bağlayır (hint: derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “bağlamaq” = sluiten) → O, kitabı *bağlayır*.
4. Biz məktəbə gedirik (hint: eerste persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “getmək” = gaan) → Biz məktəbə *gedirik*.
5. Siz dərsləri başa düşürsünüz (hint: tweede persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “başa düşmək” = begrijpen) → Siz dərsləri *başa düşürsünüz*.
6. Onlar parkda otururlar (hint: derde persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “oturmaq” = zitten) → Onlar parkda *otururlar*.
7. Mən musiqi dinləyirəm (hint: eerste persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “dinləmək” = luisteren) → Mən musiqi *dinləyirəm*.
8. Sən məktubu oxuyursan (hint: tweede persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “oxumaq” = lezen) → Sən məktubu *oxuyursan*.
9. O, yemək bişirir (hint: derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd van “bişirmək” = koken) → O, yemək *bişirir*.
10. Biz kitabları hazırlayırıq (hint: eerste persoon meervoud, tegenwoordige tijd van “hazırlamaq” = voorbereiden) → Biz kitabları *hazırlayırıq*.