Oefening 1: Simple Past of Past Perfect? (tijdsaanduiding en volgorde)
2. They *visited* their grandparents last weekend. (Gebruik Simple Past voor een afgeronde actie in het verleden)
3. I *had never seen* such a beautiful sunset before that day. (Gebruik Past Perfect bij ervaringen vóór een bepaald moment)
4. We *watched* a movie yesterday evening. (Simple Past voor een specifieke gebeurtenis in het verleden)
5. He *had left* the office before the meeting started. (Past Perfect om volgorde van acties aan te geven)
6. The train *arrived* at 9 o’clock last night. (Simple Past bij een tijdsaanduiding)
7. By the time she called, I *had already eaten* dinner. (Past Perfect bij iets dat al klaar was)
8. They *bought* a new car two months ago. (Simple Past voor een concreet moment)
9. After he *had cleaned* the house, he relaxed on the sofa. (Past Perfect voor de eerst uitgevoerde actie)
10. We *played* football after school yesterday. (Simple Past voor een gebeurtenis op een bepaald moment)
Oefening 2: Vul de juiste tijd in: Simple Past of Past Perfect
2. They *watched* the match on TV last night. (Simple Past: duidelijk moment in verleden)
3. He *had studied* English before he moved to London. (Past Perfect: actie gebeurde eerst)
4. We *visited* the museum two days ago. (Simple Past: specifieke tijd)
5. She *had cooked* dinner when her guests arrived. (Past Perfect: eerst klaargemaakt)
6. I *lost* my keys yesterday. (Simple Past: gebeurtenis in verleden)
7. By the time the police came, the thief *had escaped*. (Past Perfect: eerder dan ander moment)
8. They *played* basketball last weekend. (Simple Past: duidelijk moment)
9. After he *had finished* the project, he took a holiday. (Past Perfect: eerst gedaan)
10. We *cleaned* the house last Saturday. (Simple Past: specifiek moment)