1. Ik *படிக்கிறேன்* (ik ben aan het lezen, werkwoord ‘lezen’ in de tegenwoordige progressieve vorm).
2. Jij *எழுது* (jij bent aan het schrijven, gebruik de juiste stam en suffix voor progressief).
3. Hij *சாப்பிடுகிறான்* (hij is aan het eten, let op het mannelijk suffix voor progressief).
4. Wij *பாடுகிறோம்* (wij zijn aan het zingen, meervoudsvorm van het werkwoord in progressieve tijd).
5. Jullie *ஆடியிருக்கிறீர்கள்* (jullie zijn aan het dansen, gebruik het juiste hulpwerkwoord voor progressief).
6. Zij (meervoud) *வந்து கொண்டிருக்கிறார்கள்* (zij zijn aan het komen, let op het samengestelde werkwoord).
7. Ik *தள்ளிக்கொண்டு இருக்கிறேன்* (ik ben aan het duwen, gebruik het hulpwerkwoord ‘கொண்டு இருக்கிறேன்’).
8. Jij *கொள்கிறாய்* (jij bent aan het nemen, gebruik de tegenwoordige progressieve vorm).
9. Hij *நடக்கிறது* (hij is aan het lopen, let op het werkwoord en suffix voor derde persoon enkelvoud).
10. Wij *ஓடுகிறோம்* (wij zijn aan het rennen, meervoudige progressieve vorm).

1. Zij (enkelvoud vrouwelijk) *பேசுகிறாள்* (zij is aan het spreken, gebruik de juiste vrouwelijke vorm).
2. Ik *வாங்கிக்கொண்டிருக்கிறேன்* (ik ben aan het kopen, let op het samengestelde progressieve werkwoord).
3. Jij *உட்கொள்ள்கிறாய்* (jij bent aan het zitten, correcte progressieve vorm van ‘zitten’).
4. Hij *பார்க்கிறான்* (hij is aan het kijken, gebruik het juiste suffix voor mannelijke vorm).
5. Wij *சுழற்கிறோம்* (wij zijn aan het draaien, gebruik meervoud en progressief).
6. Jullie *அழைக்கிறீர்கள்* (jullie zijn aan het roepen, let op de juiste progressieve suffix).
7. Zij (meervoud) *கடத்திக் கொண்டிருக்கிறார்கள்* (zij zijn aan het dragen/transporteren, let op het samengestelde werkwoord).
8. Ik *எழுந்திருக்கிறேன்* (ik ben aan het opstaan, gebruik de juiste progressieve vorm).
9. Jij *தூங்குகிறாய்* (jij bent aan het slapen, correcte progressieve vorm).
10. Hij *பயணிக்கிறான்* (hij is aan het reizen, juiste suffix voor derde persoon enkelvoud man).