1. Ik *heb gelezen* dat boek al. (gebruik Present Perfect voor een afgeronde actie)
2. Zij *heeft geschreven* een brief naar haar vriend. (gebruik Present Perfect omdat de actie voltooid is)
3. Wij *hebben bezocht* het museum gisteren. (gebruik Present Perfect voor een ervaring tot nu toe)
4. Jij *bent gegaan* naar de winkel vandaag. (gebruik Present Perfect om te zeggen dat het effect nu nog geldt)
5. Hij *heeft gegeten* zijn lunch al. (gebruik Present Perfect omdat de lunch klaar is)
6. Jullie *hebben gezien* die film meerdere keren. (gebruik Present Perfect voor herhaalde ervaringen)
7. Ik *heb geleerd* veel over grammatica. (gebruik Present Perfect voor een ervaring tot nu toe)
8. Zij *heeft gekocht* een nieuwe jas vorige week. (gebruik Present Perfect omdat de aankoop afgerond is)
9. Wij *hebben gemaakt* plannen voor het weekend. (gebruik Present Perfect omdat plannen klaar zijn)
10. Jij *bent gekomen* te laat vandaag. (gebruik Present Perfect om het resultaat te benadrukken)

1. Ik *ben aan het studeren* sinds vanochtend. (gebruik Present Perfect Continuous om duur aan te geven)
2. Zij *is aan het werken* aan dat project de hele week. (gebruik Present Perfect Continuous voor een doorlopende actie)
3. Wij *zijn aan het wachten* op de bus al 20 minuten. (gebruik Present Perfect Continuous om tijdsduur te benadrukken)
4. Jij *bent aan het oefenen* van piano sinds gisteren. (gebruik Present Perfect Continuous voor een lopende actie)
5. Hij *is aan het lezen* dat boek de laatste dagen. (gebruik Present Perfect Continuous om de duur te tonen)
6. Jullie *zijn aan het praten* over het probleem al een uur. (gebruik Present Perfect Continuous voor voortdurende activiteit)
7. Ik *ben aan het schrijven* e-mails sinds vanochtend. (gebruik Present Perfect Continuous om duur aan te geven)
8. Zij *is aan het koken* sinds het middaguur. (gebruik Present Perfect Continuous voor een lopende actie)
9. Wij *zijn aan het lopen* in het park de hele middag. (gebruik Present Perfect Continuous om tijdsduur te benadrukken)
10. Jij *bent aan het wachten* op de dokter al een half uur. (gebruik Present Perfect Continuous om de voortgang aan te geven)