Oefening 1: Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd
2. She *købte* a book last week. (Hint: Bij werkwoorden die eindigen op -b, voeg -te toe)
3. We *spillede* football on Sunday. (Hint: Werkwoorden eindigen vaak op -ede in verleden tijd)
4. They *snakkede* for hours. (Hint: Gebruik -ede voor regelmatige werkwoorden)
5. He *lukkede* the door quietly. (Hint: Voeg -ede toe voor de verleden tijd)
6. You *boede* in Denmark before. (Hint: Regelmatige werkwoorden krijgen -ede)
7. I *besøgte* my friend last night. (Hint: Voeg -te toe als werkwoord eindigt op -g)
8. She *ringede* me yesterday. (Hint: Regelmatige werkwoorden eindigen op -ede in verleden tijd)
9. We *spurgte* a lot of questions. (Hint: Voeg -te toe als werkwoord eindigt op -g)
10. They *rejste* to Spain last summer. (Hint: Voeg -te toe bij werkwoorden die eindigen op -e)
Oefening 2: Onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd
2. She *så* the movie last night. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van se)
3. We *fik* a gift from him. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van få)
4. They *sagde* something important. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van sige)
5. He *tog* the bus to school. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van tage)
6. You *var* very kind yesterday. (Hint: Onregelmatige verleden tijd van være)
7. I *havde* a great time at the party. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van have)
8. She *skrev* a letter last week. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van skrive)
9. We *lærte* a lot in class. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van lære)
10. They *kom* early to the meeting. (Hint: Onregelmatig verleden tijd van komme)