Oefening 1: Werkwoorden vervoegen met persoonlijke voornaamwoorden
2. Wewe *unasafiri* kwenda shule kila asubuhi. (Let op het onderwerp ‘Wewe’ en de tegenwoordige tijd van ‘kusafiri’)
3. Yeye *anakula* chakula cha mchana. (Let op het onderwerp ‘Yeye’ en de tegenwoordige tijd van ‘kula’)
4. Sisi *tunacheza* mpira baada ya shule. (Let op het onderwerp ‘Sisi’ en de tegenwoordige tijd van ‘kucheza’)
5. Ninyi *manafanya* kazi nyumbani. (Let op het onderwerp ‘Ninyi’ en de tegenwoordige tijd van ‘kufanya’)
6. Wao *wanakimbia* kila asubuhi. (Let op het onderwerp ‘Wao’ en de tegenwoordige tijd van ‘kukimbia’)
7. Mimi *ninapenda* chai ya asubuhi. (Let op het onderwerp ‘Mimi’ en de tegenwoordige tijd van ‘kupenda’)
8. Wewe *unasikia* muziki mzuri. (Let op het onderwerp ‘Wewe’ en de tegenwoordige tijd van ‘kusikia’)
9. Yeye *anaandika* barua kwa rafiki yake. (Let op het onderwerp ‘Yeye’ en de tegenwoordige tijd van ‘kuandika’)
10. Sisi *tunajifunza* Kiswahili pamoja. (Let op het onderwerp ‘Sisi’ en de tegenwoordige tijd van ‘kujifunza’)
Oefening 2: Negatieve zinnen in de tegenwoordige tijd
2. Wewe *husafiri* leo. (Negatief met ‘Wewe’ en werkwoord ‘kusafiri’)
3. Yeye *hakuli* chakula cha mchana. (Negatief met ‘Yeye’ en werkwoord ‘kula’)
4. Sisi *hatuchezi* mpira leo. (Negatief met ‘Sisi’ en werkwoord ‘kucheza’)
5. Ninyi *hamfanyi* kazi leo. (Negatief met ‘Ninyi’ en werkwoord ‘kufanya’)
6. Wao *hawakimbi* asubuhi hii. (Negatief met ‘Wao’ en werkwoord ‘kukimbia’)
7. Mimi *sipendi* kahawa. (Negatief met ‘Mimi’ en werkwoord ‘kupenda’)
8. Wewe *husikii* muziki sasa. (Negatief met ‘Wewe’ en werkwoord ‘kusikia’)
9. Yeye *haaniki* barua sasa. (Negatief met ‘Yeye’ en werkwoord ‘kuandika’)
10. Sisi *hatujifunzi* sasa. (Negatief met ‘Sisi’ en werkwoord ‘kujifunza’)