Meervoudsvormenoefening 1: Zelfstandige naamwoorden
2. Het woord voor ’tafel’ is *שולחן* (shulchan). De meervoudsvorm eindigt vaak op “-ים”. Bijvoorbeeld: Er staan vijf *שולחנות* (tafels) in de kamer.
3. Het woord *ילד* (yeled) betekent ‘jongen’. De meervoudsvorm is *ילדים* (yeladim). De zin: De *ילדים* spelen buiten.
4. Het woord *אישה* (isha) betekent ‘vrouw’. De meervoudsvorm eindigt vaak op “-ות”. Bijvoorbeeld: De *נשים* (vrouwen) zijn hier. (Let op: onregelmatig meervoud)
5. Het woord *עץ* (etz) betekent ‘boom’. De meervoudsvorm is *עצים* (etzim). Bijvoorbeeld: We planten tien *עצים*.
6. Het woord *מילה* (mila) betekent ‘woord’. Meervoudsvorm is *מילים* (milim). Bijvoorbeeld: Ik ken veel *מילים*.
7. Het woord *כיסא* (kise) betekent ‘stoel’. De meervoudsvorm is *כיסאות* (kisaot). Bijvoorbeeld: Er zijn zes *כיסאות* in de zaal.
8. Het woord *בית* (bayit) betekent ‘huis’. De meervoudsvorm is *בתים* (batim). Bijvoorbeeld: Deze straat heeft veel *בתים*.
9. Het woord *מורה* (more) betekent ‘leraar’. Meervoudsvorm is *מורים* (morim). Bijvoorbeeld: De *מורים* geven les.
10. Het woord *ערב* (erev) betekent ‘avond’. De meervoudsvorm is *ערבים* (aravim). Bijvoorbeeld: We hebben gezellige *ערבים* gehad.
Meervoudsvormenoefening 2: Bijvoeglijke naamwoorden en combinaties
2. Het bijvoeglijk naamwoord voor ‘nieuw’ is *חדש* (chadash). Meervoud mannelijk is *חדשים* (chadashim). Bijvoorbeeld: Ik heb *חדשים* ספרים gekocht.
3. Voor vrouwelijke meervoud eindigt het bijvoeglijk naamwoord vaak op “-ות”. Bijvoorbeeld, ‘klein’ is *קטן* (katan) en vrouwelijk meervoud is *קטנות* (katanot). De zin: הילדות *קטנות* משחקות.
4. Het woord voor ‘mooi’ is *יפה* (yafe). Vrouwelijk meervoud is *יפות* (yafot). Bijvoorbeeld: De meisjes zijn *יפות*.
5. Het woord voor ‘oud’ is *ישן* (yashan). Meervoud mannelijk is *ישנים* (yeshanim). Bijvoorbeeld: הם רואים *ישנים* ספרים.
6. Bijvoeglijk naamwoord ‘snel’ is *מהיר* (mahir). Meervoud mannelijk is *מהירים* (mehirim). Bijvoorbeeld: הם ספורטאים *מהירים*.
7. Het bijvoeglijk naamwoord ‘goed’ is *טוב* (tov). Meervoud mannelijk is *טובים* (tovim). Bijvoorbeeld: יש לנו *טובים* חברים.
8. Vrouwelijk meervoud van ‘nieuw’ (*חדש*) is *חדשות* (chadashot). Bijvoorbeeld: הן קונות *חדשות* בגדים.
9. Bijvoeglijk naamwoord ‘warm’ is *חם* (cham). Meervoud mannelijk is *חמים* (chamim). Bijvoorbeeld: היום יש ימים *חמים*.
10. Vrouwelijk meervoud van ‘groot’ (*גדול*) is *גדולות* (gedolot). Bijvoorbeeld: הן רואות בתים *גדולות*.