Oefening 1: Meervoud van zelfstandige naamwoorden
2. In de tuin groeien veel *квіти*. (Hint: Meervoud van “квітка” betekent bloemen.)
3. Mijn vrienden hebben allemaal nieuwe *машини*. (Hint: Meervoud van “машина” betekent auto’s.)
4. De kinderen spelen met de *іграшки*. (Hint: Meervoud van “іграшка” betekent speelgoed.)
5. We zien veel *будинки* in de stad. (Hint: Meervoud van “будинок” betekent huizen.)
6. Op de markt verkopen ze verse *фрукти*. (Hint: Meervoud van “фрукт” betekent vruchten.)
7. De *столи* staan in de kamer. (Hint: Meervoud van “стіл” betekent tafels.)
8. Er zijn verschillende *міста* in Oekraïne. (Hint: Meervoud van “місто” betekent steden.)
9. Ze hebben nieuwe *вікна* geplaatst. (Hint: Meervoud van “вікно” betekent ramen.)
10. De boerderij heeft veel *тварини*. (Hint: Meervoud van “тварина” betekent dieren.)
Oefening 2: Meervoud en bijbehorende bijvoeglijke naamwoorden
2. We kopen *смачні* яблука. (Hint: Meervoud van “смачне” betekent lekker, onzijdig meervoud.)
3. De *великі* будинки zijn nieuw. (Hint: Meervoud van “великий” betekent groot, mannelijk meervoud.)
4. Zij dragen *червоні* сукні. (Hint: Meervoud van “червона” betekent rood, vrouwelijk meervoud.)
5. We zien *старі* дерева in het park. (Hint: Meervoud van “старе” betekent oud, onzijdig meervoud.)
6. De *нові* машини zijn snel. (Hint: Meervoud van “новий” betekent nieuw, mannelijk meervoud.)
7. Er zijn *гарні* квіти in de vaas. (Hint: Meervoud van “гарна” betekent mooi, vrouwelijk meervoud.)
8. Ze hebben *смачні* тістечка gemaakt. (Hint: Meervoud van “смачне” betekent lekker, onzijdig meervoud.)
9. De *великі* міста zijn druk. (Hint: Meervoud van “великий” betekent groot, mannelijk meervoud.)
10. De kinderen dragen *червоні* светри. (Hint: Meervoud van “червоний” betekent rood, mannelijk meervoud.)