Kwantitatieve bijvoeglijke naamwoorden Oefening 1
2. Vull comprar *poca* llet. (Gebruik een woord dat ‘weinig’ betekent voor vrouwelijke enkelvoud)
3. Ell té *alguns* amics a Barcelona. (Gebruik een woord dat ‘enkele’ betekent voor meervoud)
4. No hi ha *cap* problema avui. (Gebruik een woord dat ‘geen’ betekent voor enkelvoud)
5. Hem vist *tants* ocells com ahir. (Gebruik een woord dat ‘zoveel’ betekent voor meervoud)
6. Necessito *una mica de* sucre per la recepta. (Gebruik een uitdrukking die ‘een beetje’ betekent voor onmeetbare hoeveelheid)
7. Tenim *pocs* alumnes a la classe. (Gebruik een woord dat ‘weinig’ betekent voor mannelijke meervoud)
8. Vols *massa* feina avui? (Gebruik een woord dat ’teveel’ betekent voor onmeetbare hoeveelheid)
9. Hi ha *unes* flors boniques al jardí. (Gebruik een woord dat ‘enkele’ betekent voor vrouwelijke meervoud)
10. No queda *gens* de pa a la cuina. (Gebruik een woord dat ‘helemaal geen’ betekent voor onmeetbare hoeveelheid)
Kwantitatieve bijvoeglijke naamwoorden Oefening 2
2. Ella té *pocs* diners a la cartera. (Gebruik een woord dat ‘weinig’ betekent voor mannelijke meervoud)
3. Necessito *algunes* hores per acabar. (Gebruik een woord dat ‘enkele’ betekent voor vrouwelijke meervoud)
4. No hi ha *cap* dubte sobre això. (Gebruik een woord dat ‘geen’ betekent voor enkelvoud)
5. Tinc *moltes* idees noves. (Gebruik een woord dat ‘veel’ betekent voor vrouwelijke meervoud)
6. Vam beure *una mica de* vi a la festa. (Gebruik een uitdrukking die ‘een beetje’ betekent voor onmeetbare hoeveelheid)
7. Hi ha *tants* cotxes a la ciutat com l’any passat. (Gebruik een woord dat ‘zoveel’ betekent voor meervoud)
8. Vols *poca* aigua o molta? (Gebruik een woord dat ‘weinig’ betekent voor vrouwelijke enkelvoud)
9. No queda *gens* de sucre al pot. (Gebruik een woord dat ‘helemaal geen’ betekent voor onmeetbare hoeveelheid)
10. Ell ha fet *unes* preguntes interessants. (Gebruik een woord dat ‘enkele’ betekent voor vrouwelijke meervoud)