Kwantitatieve adjectieven: Oefening 1
2. Er zijn *ಕೆಲವು* boeken op de tafel. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘enkele’)
3. We hebben *ಸಣ್ಣ* problemen opgelost. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘weinig’)
4. Zij drinkt *ಬಹಳ* water elke dag. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘veel’)
5. Er waren *ಒಂದು* vogels in de tuin. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘één’)
6. Wij hebben *ಅಲ್ಪ* tijd om te studeren. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘weinig’)
7. Hij heeft *ಅನೇಕ* vrienden in de stad. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘vele’)
8. Er is *ಕೆಲವೇ* melk in de koelkast. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘enige’)
9. Ik zag *ಬಹು* mensen op het feest. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘veel’)
10. Zij heeft *ಒಂದು* hond als huisdier. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘één’)
Kwantitatieve adjectieven: Oefening 2
2. Er zijn *ಕೆಲವು* stoelen beschikbaar. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘enkele’)
3. Hij heeft *ಸ್ವಲ್ಪ* geld bij zich. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘weinig’)
4. Zij las *ಬಹಳ* boeken in de vakantie. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘veel’)
5. Er staat *ಒಂದು* boom in de tuin. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘één’)
6. Wij hebben *ಅಲ್ಪ* ervaring met dit project. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘weinig’)
7. Er waren *ಅನೇಕ* mensen op het evenement. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘vele’)
8. Ik heb *ಕೆಲವೇ* koekjes gegeten. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘enige’)
9. Hij gaf me *ಬಹು* cadeaus. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘veel’)
10. Zij heeft *ಒಂದು* zus. (Hint: Gebruik het Kannada woord voor ‘één’)