Kwantificatoroefening 1: Gebruik van ‘birçok’, ‘bazı’ en ‘her’
2. *Bazı* kitaplar çok eski. (Gebruik de kwantificator voor “sommige”.)
3. *Her* öğrenci sınava girdi. (Gebruik de kwantificator voor “iedere”.)
4. *Birçok* öğrenci kütüphanede çalışıyor. (Gebruik de kwantificator voor “veel”.)
5. *Bazı* öğrenciler derse geç kaldı. (Gebruik de kwantificator voor “sommige”.)
6. *Her* akşam yürüyüşe çıkarım. (Gebruik de kwantificator voor “iedere”.)
7. *Birçok* insan spor yapmayı sever. (Gebruik de kwantificator voor “veel”.)
8. *Bazı* filmler çok popüler oldu. (Gebruik de kwantificator voor “sommige”.)
9. *Her* hafta sonu sinemaya gideriz. (Gebruik de kwantificator voor “iedere”.)
10. *Birçok* şehirde festivaller düzenlenir. (Gebruik de kwantificator voor “veel”.)
Kwantificatoroefening 2: Gebruik van ‘hiç’, ‘bazı’ en ‘herhangi bir’
2. *Bazı* insanlar bu konuda çok bilgili. (Gebruik de kwantificator voor “sommige”.)
3. *Herhangi bir* sorun yok, rahat ol. (Gebruik de kwantificator voor “elke willekeurige”.)
4. Dün *hiç* televizyon izlemedim. (Gebruik de kwantificator voor “helemaal niet”.)
5. *Bazı* arkadaşlarım tatile gitti. (Gebruik de kwantificator voor “sommige”.)
6. *Herhangi bir* kitap seçebilirsin. (Gebruik de kwantificator voor “elke willekeurige”.)
7. Sınıfta *hiç* kimse yoktu. (Gebruik de kwantificator voor “niemand”.)
8. *Bazı* insanlar sabah erken kalkar. (Gebruik de kwantificator voor “sommige”.)
9. *Herhangi bir* soru varsa sorabilirsin. (Gebruik de kwantificator voor “elke willekeurige”.)
10. Akşam yemeğinde *hiç* et yoktu. (Gebruik de kwantificator voor “geen”.)