Kwantificatoroefening 1: Gebruik van ‘několik’ (enkele)
2. Mám *několik* přátel ve městě. (Hint: Kwantificator voor een paar, niet precies.)
3. Na stole leží *několik* jablek. (Hint: Drukt uit dat er meer dan één is, maar niet veel.)
4. Potřebujeme *několik* židlí navíc. (Hint: Gebruik een woord om een klein aantal aan te duiden.)
5. Viděl jsem *několik* filmů o historii. (Hint: Kwantificator voor een beperkt aantal.)
6. V zimě prší *několik* dnů. (Hint: Drukt uit dat het vaker dan één keer voorkomt.)
7. Máme *několik* důvodů k oslavě. (Hint: Een kleine hoeveelheid, niet specifiek.)
8. Na zahradě rostou *několik* druhů květin. (Hint: Kwantificator voor een paar soorten.)
9. Poslouchal jsem *několik* písní během cesty. (Hint: Gebruik het woord voor een paar liedjes.)
10. V knihovně jsou *několik* nových časopisů. (Hint: Verwijst naar een beperkt aantal.)
Kwantificatoroefening 2: Gebruik van ‘žádný’ (geen)
2. V lednici není *žádný* chléb. (Hint: Kwantificator die het ontbreken van iets benadrukt.)
3. Neviděl jsem *žádný* film minulý týden. (Hint: Gebruik voor de ontkenning van aanwezigheid.)
4. V pokoji není *žádný* zvuk. (Hint: Drukt uit dat er niets is.)
5. Na stole není *žádný* papír. (Hint: Geeft aan dat er niets aanwezig is.)
6. Nemáme *žádný* plán na víkend. (Hint: Gebruik om te zeggen dat er geen plannen zijn.)
7. V zahradě není *žádný* pes. (Hint: Ontkenning van aanwezigheid van dieren.)
8. Nechci *žádný* problém. (Hint: Gebruik om te zeggen dat je geen problemen wilt.)
9. V obchodě není *žádný* mléko. (Hint: Kwantificator voor het ontbreken van een product.)
10. Nemám *žádný* dotaz. (Hint: Gebruik om te zeggen dat je geen vragen hebt.)