Infinitiefoefening 1: Basisinfinitieven in Hindi
2. Hij probeert *पढ़ना* (lezen) elke dag.
3. Wij moeten *लिखना* (schrijven) voor school.
4. Zij houdt van *नाचना* (dansen) op feesten.
5. Jij kunt *चलना* (lopen) snel.
6. De kinderen leren *गाना* (zingen) in de klas.
7. Ik hoop *देखना* (zien) de film vanavond.
8. Zij weigert *सुनना* (luisteren) naar het advies.
9. Wij plannen *खेलना* (spelen) na de les.
10. Hij begint *सोचना* (denken) over de toekomst.
Infinitiefoefening 2: Infinitieven na modale werkwoorden en constructies
2. Zij kunnen *समझना* (begrijpen) de uitleg.
3. Wij willen *जाना* (gaan) naar de markt.
4. Hij mag *पीना* (drinken) water.
5. Jij durft niet *बोलना* (spreken) in het openbaar.
6. Zij besloot *मिलना* (ontmoeten) haar vrienden.
7. Ik probeer *सीखना* (leren) Hindi.
8. Wij hopen *खरीदना* (kopen) een boek.
9. Zij weigert *लाना* (brengen) het pakket.
10. Hij begint *साफ़ करना* (schoonmaken) zijn kamer.